Blog 45: Terugblik of vooruitblik? kookpot van elementen in de tijd, we schieten geen ploppers meer dood, omzien in wrok? (juni 1947)

December 5, 2013 Hilma Bruinsma No comments exist
Verboden boek van Alfred van Sprang: twee jaar is het uiterste

 

Drie jaar is te lang

Een van mijn neven volgt Taboe in het theemeubel, ik weet dat nog niet zo lang. Laatst sprak ik hem en zijn reactie ontroerde me. Hij sloeg precies de spijker op z’n kop waarom ik überhaupt met Taboe in het theemeubel ben begonnen.

Hij vertelde dat hij heel veel van mijn vader hield. Hij herinnerde zich een gesprek dat hij met een van mijn zussen, en later met mijn vader erbij, had.

‘Het gesprek kwam op je vader. Je zus had het idee dat ik nogal een romantische kijk op jullie gezin had en dat zei ze dan ook, je moet niet denken dat het allemaal bij ons zo fijn was in het gezin, jij ziet alleen maar één kant, de mooie kant.

Ik heb een heel lang antwoord gegeven, dat weet ik wel, zei ik. Ik weet van de wreedheid en jaloersheid van je vader, ik weet dat hij kort om de hoek was en dat sommigen van jullie daar erg onder hebben geleden. Ik weet dat je moeder heel wat met hem te stellen heeft gehad. Kortom, ik weet een heleboel zaken die niet altijd even leuk zijn, en dan zeg ik het nog voorzichtig. Dat is één kant.

Maar ik weet ook van de andere kant. Ik weet dat hij wilde studeren, want hij had een scherpe kop. Dat mocht niet, dat kon niet. Hij moest zijn heit helpen in het schildersbedrijf. Hij had geen keus, want hij had zelf al vrouw en kinderen. Hij moest schilderen en heeft z’n leven lang het gedwongen schilderen puur verafschuwd.

Daarbij heeft hij ook geholpen de Duitsers uit het land te krijgen en vervolgens moest hij naar Nederlands Indië om, zoals hij zelf ooit heeft gezegd, daar zelf het land te bezetten.

Ik snap die jaloersheid dus best voor een deel. Aan de andere kant ook niet, want hij had een pracht huis, een grandioze vrouw en prachtige kinderen. Die wreedheid is niets anders dan het verbergen van het feit dat hij heel erg gevoelig was, maar dat niemand dat, om wat voor reden dan ook, mocht merken. En wat denk je dat die tijd in Nederlands Indië met hem gedaan heeft?

Kijk ook eens naar die momenten dat hij je wil helpen met dingen waar hij wel goed in is, je vraagt hem wat en hij helpt werkelijk met alles. Kijk eens hoe hij met je moeder omgaat, hij is dol op haar, en dat is wederzijds. Al die dingen zijn de andere kant van dezelfde weegschaal.

Je zus beaamde dit ook. Later op de avond zette het gesprek zich voort, maar nu met je vader. Met een stevige borrel erbij, kwam het gesprek op Indië. Je zus daagde hem uit om er iets over te vertellen, maar hij wilde niet. Zij was echter erg vasthoudend en op een gegeven ogenblik begon hij met verdriet in z’n ogen te vertellen.

Wát weet ik niet precies meer, maar je zag dat hij er grote moeite mee had, zelfs na de nodige drank.’

 

Geen vrede toen, geen vrede later, geen vrede nu?

Toen ik de laatste keer bij P.J. was vertelde hij weer veel. Eén van de redenen waarom de Oud-Indiëgangers zwegen, voor 90% gaat dit op, was omdat ze vonden dat ze niks hadden bereikt. Dat het daarom weggegooide en waardeloze tijd was, waarom daarover praten. Hun idealen niet verwerkelijkt, de grondgevoelens, nog los van wat men verder allemaal meemaakte.

Het overgrote deel van de mannen vond dat er veel krachtdadiger opgetreden had moeten worden. Het is een nooit uitgesproken mening, die altijd blijft door sudderen.

Velen waren onwennig omdat ze het nut van hun aanwezigheid niet inzagen.

De muur van zwijgen was er ook omdat het zwijgen van twee kanten kwam, zij vertelden niet uit zichzelf en er werd hun ook niets gevraagd. De situatie van voor het vertrek werd in wezen weer opgepakt, een algeheel stilzwijgen over wat je bezig houdt – alle openhartigheid in de brieven en straks als ik thuis ben vertel ik verder – ten spijt.

Velen zijn niet bij machte (geweest) te veranderen, om er doorheen te breken, om er vrede mee te krijgen.

Er is wel een poging gedaan, Oud- TNI-ers zijn op een reünie uitgenodigd, maar  de Indonesiërs werden met de nek aangekeken, het leidde tot niets.

 

Van huis en van haard naar het land van de Tokkèhs, B. Ronner

P.J. en ik bespreken het boek Van huis en van haard naar het land van de Tokkèhs. Een Indiëdagboek van B. Ronner uit Dokkum. Ik kreeg het van P.J. bij het voorlaatste bezoek en heb het achter elkaar uitgelezen. Immers, iemand uit dezelfde buurt als mijn vader, ook op Java.

Indië-Dagboek, B. Ronner

Uit dit boek: ‘welbewust liet je in de brieven allerlei zaken weg, toch geschrokken van wat ik dan toch schreef, in een onbewaakt ogenblik, je voelde je eenzaam omdat je niet alles kon schrijven (citaat van Olaf J. de Landell). Je spreekt thuis zo moeilijk met elkaar over wat er in je hart omgaat, met name over je geloofsleven. In de briefwisseling gebeurt dat wel. Wat mij tegenviel was dat je na thuiskomst, ruim drie jaar later, bijna automatisch terugviel in de woordeloze afspraak, over intimiteiten praat je niet met elkaar. Geloof. Maar ook seksualiteit en je gevoelsleven waren taboe onderwerpen. Lag dat aan onze Noordelijke volksaard of was het tijdgeest?

Meestal ontbreekt het gevoelselement, het gevoel wordt in deze militaire wereld weggewerkt. Dat moet wel, men moet hier min of meer hard zijn. In deze wereld is alleen plaats voor de zakelijke berekening.

De jonge man heeft zeer veel meegemaakt, zeer veel indrukken opgedaan, het is geen wonder dat zijn gedachtewereld ruimer wordt, geheel anders dan in Holland, daar ligt letterlijk en figuurlijk een wereld tussen. Je wilt niet vervreemden van huis en haard, maar langzaam, heel langzaam….

Heel veel vragen en noden worden maar niet vermeld. Zo raakt er maar weinig bekend over de geestelijke noden van de jongens in Indië. Het langdradig gebeuren van elke dag verslapt de wil tot leven en overleven, bijna alle fut is er uit. Alle inspanningen helpen weinig tot niets. De idealen zijn dat er vrede en rust komt. Hoe vaak is het geprobeerd en mislukt het, de idealistische gloed slaat kapot.

Drie jaar van huis is te lang. Zo lang kan een normaal jong mens niet zonder een normale samenleving, zonder liefde. Eén jaar, daarna komt de langzame achteruitgang, onopgemerkt eerst. Hoevelen lieten god niet los? Dat kan. Geestelijke onderduikers noemde een veldprediker dit, een onrustbarend verschijnsel.’

 

‘Omzien in wrok?’

Ronner besteedt twee hoofdstukken aan een pleidooi voor verzoening want ‘omzien in wrok? Als je blijft haten blokkeer je de toekomst. Die gevoelens jegens regering, de samenleving en de vijand van toen, het leren leven met littekens, is een opgave. Het resultaat hangt af van de belevenissen in Indië en de eigen levensbeschouwing.

Er is een historische uitspraak, wie van u zonder zonden is, werpe de eerste steen naar een mens, die gezondigd heeft. Niemand heeft een blanke ziel, het is een oproep tot een levenshouding van vergevingsgezindheid, over en weer het liefst, in ieder geval te beginnen bij jezelf’

P.J. is er stellig over, de meesten waren niet in staat die stap te nemen, er doorheen te komen.

 

Alfred van Sprang, De laatste acte: twee jaar is het uiterste

Aan het einde van zijn boek noemt Ronner het boek van Alfred van Sprang, De laatste acte. Een cocktail van soldatenleven en politiek in Indonesië

‘Heeft u het boekje van Alfred van Sprang al gelezen? Vooral doen. Het geeft het leven van ons hier verbijsterend goed weer. De gezamenlijke veldpredikers van onze divisie hebben naar aanleiding van het verschijnen van dit boekje een verzoek aan de minister van oorlog gezonden met afschriften aan alle synodes, met de dringende oproep de demobilisatie nu snel uit te voeren.

Uit de Laatste acte: ‘De meeste jongens die op een buitenpost hebben gezeten hebben ruw taalgebruik en bijbehorende manieren opgedaan. Ze menen het beslist niet zo erg. Ze hebben zoveel mee gemaakt op patrouilles en beschietingen daarvan. Niet dat ze slecht zijn geworden maar ze zijn hard geworden en onverschillig.

We krijgen er allemaal een flinke tik van mee, niemand uitgezonderd.

Twee jaar is het uiterste verklaren de doktoren. Alles wat de mensen hier langer zitten is het trekken van een onverantwoordelijke wissel op hun gezondheid. Daar is Nederland mee bezig.’

Dat je de feiten zó keihard op de wonden zou leggen, dat je je zó weinig van de hoge omes aan zou trekken, dat je ons zó begrepen hebt, het is ongelooflijk. Goed zo Alfred!, hulde voor je boekje.’

 

De laatste acte, door de Nederlandse regering verboden, mag niet verloren gaan

Dan lees ik ineens, dat Ronner op 24 mei 1949 naar huis schreef: zojuist hoorde ik dat de uitgave van het boekje De laatste acte, door de Nederlandse regering verboden is.

Ik vraag P.J. hoe dat zit, hij loopt naar zijn boekenkast en haalt er een exemplaar uit. Hij zegt, dit boekje moet bewaard blijven. Voor het einde van het jaar maak ik kopieën voor mijn kinderen en voor jou ook. Dit mag niet verloren gaan.

 

Stilte voor de storm, verveling, politiek en ploppers

Ronner schrijft zijn boek in 1993, blikt na jaren terug. Het boek van Alfred van Sprang is in 1949 geschreven. Van Sprangs en Ronners boek beslaan natuurlijk de hele naoorlogse tijd van militaire aanwezigheid in Indië.

 

Mijn vaders periode van huis en haard beslaat vier jaar

Voor mij zijn het vanuit het perspectief van de brieven, vooruitblikken, ik ben immers pas in mei 1947 met lezen. Tot nu toe klopt het verhaal van mijn vader met wat ik in de boeken terugvind. Hoe komen ze de tijd door, het eindeloze der dagen, het machteloze afwachten van het uitzichtloze politieke spel. In meestal redelijk kalme – het exotische van de situatie is inmiddels al routine – omstandigheden.

 

We schieten geen ploppers meer dood

Totdat ik in de doos uit de doka (blog 44) twee brieven van mijn vader vind, geschreven aan mijn moeders broer. Eentje van 24 december 1945 uit het trainingskamp te Tilshead, Engeland en eentje van 26 augustus 1949, Kassa Malang. Mijn vader komt in december 1949 thuis. Zijn periode van huis en haard beslaat in totaal zo’n vier jaar, waarvan ruim drie jaar in Indië. En de omstandigheden blijven niet kalm.

Uit de brief van augustus ’49 aan de broer van mijn moeder: ‘ik heb nog geen bericht ontvangen of mijn vrouw en kinderen al naar Ternaard verhuisd zijn, maar ik weet zeker dat jullie haar ook daarbij geholpen hebben, mijn hartelijke dank. Nu maar afwachten tot de baas zelf thuiskomt. Als dat zo is gaan we dood van geluk, jullie snappen het wel. Eindelijk na ruim drie jaar zware velddienst, zijn wij tot rust gekomen. We zitten nog in ons oude gebied, maar de posten zijn overgenomen door Federale troepen.

We zijn nu bezig om ons weer een beetje te ‘beschaven’. Zo kunnen we niet op thuis losgelaten worden. We worden weer netjes, lopen exercitie, poetsen onze schoenen, lopen niet meer in blote bast het kamp uit,

schieten geen ploppers meer dood.

Maar de jongens verzorgen hun spuiten als was het hun meisje. Het vloeken wil er nog niet zo goed uit maar dat komt wel. Rust wil zeggen veel sport, vooral voetbal, de eerste slachtoffers zijn al gevallen en lopen nu hinkend. De stemming is goed, alles ligt nu op Kassa Malang, dus een gezellige boel. Het is haast te mooi om waar te zijn. Ik geloof niet dat we zo de laatste maanden doorbrengen, Hoewel de knapen het meer dan verdiend hebben.

We zullen nog wel een tijdje wachtjes moeten kloppen of meerijden als bewaking op boemeltreintjes. Enfin, lang duurt het niet meer. Van de politiek enz. trekken we ons bitter weinig aan, het is toch een verloren zaak. Het enige devies is naar huis! God geve dat dat spoedig mag zijn. Tot DV ziens.’

Drie jaar lang en dan dat terloopse – we schieten geen ploppers meer dood -, ga er maar aan staan. Een vooruitblik vanuit mei ’47 van wat er nog te wachten staat?

 

Alle verhalen verteld en dan verzoening? De reportage: Indonesië, onderzoek Max van der Werff

Precies rond deze periode, waar informatie uit verschillende bronnen lijntjes in de smeltkroes tot rode draad weven, zie ik puur bij toeval Altijd wat, op 20 november 2013  ‘Verslaggever Piet de Blaauw volgt Max van der Werff, een Indische Nederlander wiens oom door Indonesische opstandelingen werd vermoord. Nu verzamelt hij in Indonesië getuigenverklaringen van oorlogsmisdaden, begaan door Nederlandse militairen. Veel ouderen zijn voor het leven getekend door Nederlandse militaire acties.’

Max van der Werff onderzoekt verhalen, ze moeten boven tafel komen en vastgelegd. Niet om verhaal te halen maar omdat alle verhalen verteld moeten worden.

Dat ook Nederland als staat dan eindelijk 17 augustus 1945 kan erkennen als onafhankelijkheidsdag van Indonesië. Dat dan eindelijk, van beide kanten, dit pijnlijke hoofdstuk goed kan worden afgesloten, er eindelijk vrede mogelijk is in alle zielen.

 

En ik vertel mijn vaders verhaal gewoon verder, wat er ook gebeurt, dat zijn ziel rust vindt.

 

Mei ’47, Tangeran

Mijn dierbare schatten. Vanavond weer drie brieven pop, heb er deze week al zes te pakken en het is pas woensdag. Ik kan het niet meer bijsloffen vrouwke. Weer een dag als alle andere. Opstaan, eten, niet werken, eten, slapen, wassen en het voornaamste, mijn dagelijkse werk, een brief aan mijn schat schrijven.

Gister twee spelletjes met V. Stratego gespeeld, hij kreeg ze voor z’n broek. Vanmorgen eerst een half uurtje exercitie door K. ’t Was pet, zo goed kan ik het ook nog wel. Daarna gundril, dat ging beter en ik heb er weer wat van opgestoken. Het was warm in de zon, m’n rug begint nu te vervellen, ik moet weer aan de zon wennen. Ik hoefde niets anders te doen dan te controleren. Toen naar de cantine, rust en volleybal, waar ze nu mee bezig zijn. Ik presenteer me eerst een lekkere Engelse sigaret, ik maak het niet meer zo gek als eerst.

 

Rol van de sigaret in het soldatenleven

Je weet nooit wat een grote rol de sigaret in het soldatenleven speelt. Je kunt een soldaat beter slecht eten maar voldoende sigaretten geven dan goed eten en niks te roken. Het lijkt gek schat maar het is waar.

Een herkeuring geven ze me niet, dan moeten ze me voor de velddienst afkeuren. Zelf voel ik er ook niet zoveel voor, als het zo doorgaat blijf ik veel liever hier. Moet er nog met dokter over spreken zodra die hier komt. Als hij zegt alle dienst, sla ik wel even op de ketel, dan wil ik weten hoe de vork in de steel zit, of dokter B. gelijk heeft of onze eigen fietsenmaker.

 

Herdenking

Ja de tijd na de bevrijding is snel gegaan. Jammer dat die tijd zo snel vergeten wordt. We mogen feest vieren en moeten er dan mee klaar zijn, maar aan ’t eerste wordt te veel en aan ’t laatste te weinig gedaan. Heeft het ons wat geleerd lieveling? Vergeten wij ook niet vaak gods zegeningen en zitten in de put en denken alleen aan onszelf?

Herdenken is een vreemd woord. Als het bij één minuut stilte blijft, heeft het geen zin. God geve dat wij zijn les verstaan en die niet vergeten. Hem dankbaar zijn voor de uitredding en ook onze naaste helpen en niet alleen voor onszelf leven. De motorelfstedentocht zal wel een prachtig gezicht geweest zijn. De Friese steden worden nog beroemd. Ze worden per schaats afgezwoegd, gefietst, getippeld, nu nog zwemmen, kruipen en vliegen. V. en ik gaan onze krachten weer meten met Stratego. Dikke koesen.

 

DDT

Vanochtend onze kamer muskietdicht gemaakt. Tegen het plafond zitten vier ruitjes waarvan de ruiten kapot waren, de muskitos hadden dus vrije doortocht. Heb er kartonnen ramen ingezet dus heeft de luchtmacht daar geen kans meer. Het bamboe rolgordijn, dat voor het grote raam hangt, heb ik ook opgeknapt, dat was een prutskarweitje van dunne latjes maken en touwtjes knopen. Het vergde een tijd maar het is weer klaar. Toen de deur met hetzelfde materiaal bespijkerd, want daar zaten zulke grote gaten in, daar kon jij bijna door. Daarna heb ik de DDT spuit gehaald en alles wat leefde uitgeroeid, net als met een vlammenwerper op een bunker.

We zitten al de hele avond zonder vliegjes en dat wil wat zeggen in dit land..

 

Stratego, sokken stoppen, eten…

’t Was net 12 uur, brood, boter, heerlijke dikke soep en fruit. In de rust Stratego met V. gespeeld, daarna heerlijk gepoedeld in de mandikamer. Daarna, je raadt het nooit, mijn sokken gestopt. M.G. had ze denk ik stukgelopen tijdens mijn hospitaalopname. Ik heb jouw maasgaren gebruikt en ik zag kans om ze dicht te krijgen zonder knobbels. Toen ik klaar was, bijna vijf uur, weer bikken, puree, verse zeevis, pap en chocolademelk. Even languit op de rug naar de foto’s liggen kijken, toen weer Stratego en een potje geschaakt wat ik met de hakken over de sloot won. Als je dat allemaal leest is het nog niks schat en zou ik mijn tijd nuttiger thuis kunnen besteden.

Het directe nut zie je niet maar wel als je buiten het kamp komt en alles aan de arbeid is, zonder vrees voor rampokkers, TNI en dergelijk gespuis, weet je het.

 

Seiners gestrand, genoeg bonen mee

Morgen moesten we weer met de stukken er tussenuit maar dat is weer afgelast omdat de ploeg seiners die vandaag oefening had, met hun auto’s is blijven steken bij een brug. Ik geloof dat ze er half doorgezakt zijn. Ze blijven daar vannacht en worden morgen met zeven paarden weer uit de prut getrokken. Gevaarlijk is het niet, ze hebben voldoende bonen bij zich. Ik hoop morgen ook even mee te gaan. Ik was van plan een paar foto’s te nemen. Nacht lievelingen van mij.

 

Alweer een streepje op de kalender

Ik kreeg een klein pakje met de post, met mijn tweede prijs, f 10,- en een mooie solide aansteker. Wat een boffer hè schat, ik kan het beide best gebruiken.

V. is strijdlustig en wil ogenblikkelijk een veldslag op het Strategobord leveren, even een onderbreking. Ik zal hem ausradieren. Daar ben ik al weer, heb hem volkomen vernietigd schat, hij kan het niet best zetten want niemand kan tegen hem op. Ik heb het veel in het hospitaal gespeeld, dus weet er wel een beetje van af.

 

Gewapende exercitie

Vanmorgen na het appel, gewapende exercitie. De opper zei met een fijn lachje, nou Bruinsma ga je gang maar, alsof hij zeggen wou vertoon je kunsten eens, ik lach bij voorbaat al wanneer het in de soep loopt. Ik had het na Wezep niet meer gedaan. Nou het ging best, ik heb een behoorlijk stukje dril afgegeven en kreeg geen commentaar zoals K. gister. De jongens hadden er ook wel puf in en deden hun best, als ze het verdommen doe je er niks aan. De zwakke broeder valt nog mee ook.

‘k Bleef op dezelfde plek staan en liet ze wat om me heen lopen, m’n stemmetje bereikte ze altijd wel. Voor de jongens is het mooiste commando op de plaats rust en ingerukt mars. Daarna theorie over de stukken, het wordt wat afgezaagd, de helft luistert niet.

Daarna een vraag en antwoordspel. We zaten in twee ploegen en om de beurt werd er een vraag gesteld door aan iemand in de andere ploeg. Was het hele rijtje afgevraagd dan werden de bordjes verhangen en moest de ander ploeg vragen. Er werd mij gevraagd hoeveel trekken en velzen er in ons kanon zitten, dat zijn spiraalvormige ribben die van het begin tot het eind door de loop lopen. Laat ik ze nou vanmorgen net geteld hebben toen ik bij de theorielessen stond, ik zei prompt 26.

Verschillende jongens volgen hier een middenstandsdiploma, veel vragen zoals wanneer werd de vestigingswet van kracht, hoe wordt de belasting vastgesteld van een ober die op fooien leeft, ga er maar aan staan.

Ik vroeg ook waarom we Javaantjes roken, waarop als antwoord kwam dat Nederland geen deviezen heeft voor wat anders, waar ik het niet mee eens ben, maar het antwoord werd goedgekeurd. Ze voelden nattigheid. De deviezen zijn er wel maar er moet op het leger bezuinigd worden en voor dat geld kopen ze weer losse wagens en dergelijke.

 

Viertonner door de brug

Ik ben met de keukenwagen meegegaan naar de jongens die gister bleven steken. Een van de zware viertons pantserwagen was door een kleine brug gezakt en hing half weggezakt op de beide bruggenhoofden. Het was een hele toer om het zwikje weer omhoog te draaien en weer op vaste grond te krijgen, maar het is zonder ongelukken gebeurd. Er ging een hoeraatje op toen de wagen van de balken, die eronder geschoven waren, opgetrokken werd. Ik heb er een paar foto’s van genomen. Een lichtere radiowagen moest er ook nog over, het lukte prachtig over de twee smalle balken die erover gelegd waren. Daarna met een ervaring meer en een brug minder weer naar het kamp.

De bevolking heeft ijverig meegeholpen om de gestrande blanda’s weer vlot te krijgen en stonden verbaasd te kijken hoe die chauffeurs over die smalle prikjes durfden rijden. Ze leren nergens beter rijden dan hier. Het was een prachtig ritje schat en ik heb genoten van de prachtige natuur. Een spiernaakt kind langs de weg schreeuwde met opgestoken duimpje een langgerekt OKéééééé.

We kregen nog een karbouwen kalf voor de wagen. Het was een kostelijk gezicht te zien hoe zo’n klein, naakt kereltje het beestje probeerde te redden. Je had het benauwde gezichtje moeten zien van ’t ventje en daarna de glunderende oogjes met brede grijnslach toen het beestje veilig was. Hij had beide armen om de hals van het kalf geslagen. Stom dat mijn fototoestel voorin de wagen lag, ik moet zo’n ding altijd in de aanslag hebben, net als een geweer.

Nu je brieven weer, die met het heerlijke zachte plukje haar van Pim, dat bewaar ik mem. Fijn was dat schat, ik streek er met de vinger over en kreeg verlangen naar die kleine schat.

‘k Hoop morgen met V. naar Depok te gaan. Tot morgen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *