‘Het ware verhaal is nooit verteld’, houden we een taboe of niet?
Het laat me niet los, P.J. die blog 1 t/m 9 gelezen heeft en dan net niet de vragen die mij nu bezig houden, van ‘journalistiek’ dilemma naar persoonlijk dilemma in blog 10 t/m 12. Precies het dilemma waar onze laatste gesprekken over gaan.
Ik besluit om deze laatste drie blogs uit te printen en hem gewoon per post te sturen, niks mailen. Ik wil hem niet opjagen, verre van, wij zullen ons gesprek vervolgen, die duidelijkheid tekent zich steeds scherper af.
De essentie van het dilemma houden we een taboe of niet, laat zich steeds scherper zien.
Meteen posten en bij de voordeur zie ik een enveloppe met het inmiddels bekende handschrift, J.P. stuurde – De jongens fan de Tegelberg, skipssjoernaal fan de reis nei Nederlansk-Ynje, Tsitse Santema – meteen na het vorige telefoongesprek op. Kruisen van de post.
Eerst ga ik zelf ook naar de brievenbus en daarna pas open ik de enveloppe.
Ik bel meteen, hij had er toen het uitkwam tien besteld, ook voor zijn kinderen, alsof ik er zoveel heb, zegt hij. Daar komt de aap uit de mouw lach ik, een vraag gedachtig die hij al eerder beantwoordde (blog 8). We lachen weer. Ben ik weer de gelukkige die een exemplaar zomaar krijgt.
De jongens fan de Tegelberg, een geweldig reisverslag op de Tegelberg, in het Frysk
Wat is het mooi om te lezen. Precies daar waar ik met mijn vaders brieven ook ben. Weer andere invalshoek. Tsitse zat in het ruim bij de manschappen en heeft tegelijk dezelfde soort impressies over ook het mooie van de reis, zonsondergangen, eindeloze zee, de kusten van krijtrotsen te Dover tot beide zijden van het Suezkanaal, de veranderende sterrenhemel, van Grote beer en poolster naar Zuiderkruis.
Draaien van drie gehaktballen tegelijk, onder iedere oksel een en eentje met de handen, wat er in de kombuis afspeelt gaat de ronde, soms zitten er haren aan de ballen. Dat het mee reden is waarom sommige jongens 20 kg lichter van boord komen, wordt niet verteld.
Hoe ze 24 october 1946 ‘met een grote boog, langzaam de haven van Sabang, Summatra, in varen’.
Als sa bang, zo bang, maar niet zo bang wordt. Heb ik weer.
Ik moet meteen denken aan A.V. die, twee jaar terug per mail reageerde op de oproep in Checkpoint Charlie, hij reageerde speciaal op de Tegelberg, hij spaart onder andere boordgeld. Op zijn website boordgeld staat een schat aan informatie. Het enige wat ik in de aanbieding had was de foto van de Tegelberg die V. uit DB mij stuurde, en nog wat foto’s uit het groene blik van thuis. Uiteindelijk hebben hij en V. uit DB nog contact gehad, tot beider genoegen, wat is het leven soms mooi.
Ik moet hem vragen of hij het reisverslag dat ik nu lees kent.
19 juni 2012 NOS journaal: onderzoek naar politionele acties
Verder dan 24 october ’46 ben ik nog niet want dan is het 19 juni 2012, heden ten dage en kijk ik naar het NOS journaal van 20.00 uur, er is een oproep tot een nieuw onderzoek naar de politionele acties.
‘Het ware verhaal is nooit verteld’ hoor ik, net in een staartje. Ik zie ene Fokke Dijkstra voorbij komen en schrijf ouderwets snel zijn naam op. Wie is hij, wat zei hij, hij doet me aan de club van acht denken. Ik mis het hele onderwerp maar de impact niet.
Mijn eerste reactie nu is, wat is het ware verhaal?
Parlementaire enquête over politionele acties??
De volgende dag, zodra ik tijd heb, duik ik internet op, ik vind op dat moment niets over een nieuw onderzoek. Waar ik wel op stuit is de haarfijne verslaglegging van alle onderzoeken die de revue al passeerden. En de groteske nalatigheid om er iets mee te doen.
De groteske nalatigheid, ik val van verbazing van mijn stoel. Gegevens die grof globaal in het achterhoofd dobberden, pats, hoe onthutsend confronterend om ze zo helder onder de neus te zien.
Van onderzoeken die gedaan zijn en waar de politieke schuld wordt onderstreept, in de la verdwenen, van meerdere voorstellen tot een parlementaire enquête die het niet halen, van de excessennota tot het ‘nationaal trauma’ volgens Cees Fasseur; Lou de Jong en alle commotie natuurlijk.
Er is veel te doen over excessief geweld, waarvan het bekend is dat het er was, alsof het alleen daar niet zou zijn en overal elders ter wereld wel, of het om excessen ging of om militair beleid. Dit laatste wordt stellig ontkend door legerleiding en veteranen. Maar werd er opgetreden tegen plegers van excessen? Daar is de legerleiding toch verantwoordelijk voor?
Als er niet wordt opgetreden is het dan langzaamaan politiek beleid?
Over dat verschillende onderzoeksrapporten vooral benadrukken dat de verantwoordelijkheid bij de politiek ligt, dat daar ook vervolging voor oorlogsmisdaden moet volgen.
Politiek zo gevoelig zo erg, het blijft liggen waar het is. Lees de weergave van Andere Tijden van 9 april 2002 er maar op na.
Er is een opmerking uit de NOS rapportage die aan mij haakt maar die ik nu niet precies kan reproduceren. Pas aan het eind van de dag zie ik dat er nu wel gegevens op internet staan, inclusief het NOS item. Geen parlementaire enquête, zie ik, de reportage wil ik later nog eens terugzien.
Of de politionele actie opgezet is om opstanden neer te slaan, dat is de strekking die ik opving, de eerste keer. Terwijl ik net die dag in het Skipssjoernaal de Radiotoespraak v.d. Luitenant-Generaal Mr. H.J. Kruis, Chef van de Generalen staf lees, die hij houdt voor de troepen naar Indië vertrekken, een donderpreek volgens de schrijver.
Passages uit de radiotoespraak v.d. Luitenant-Generaal Mr. H.J. Kruis 18 september 1946
– Het oogenblik is nabij waarop Gij, mannen van de 7 december Divisie en van de bewakingsbataljons, naar Indië zult vertrekken om daar uw plicht in dienst van het Koninkrijk te gaan vervullen. –
– Gij gaat als onderdeel van de Nederlandse Strijdkrachten, die in Indië vrede en veiligheid gaan brengen. Vrede en veiligheid, die de mogelijkheid moeten scheppen, om de volkeren van den Archipel weer vrij te kunnen laten leven, handel te drijven, het land te bebouwen; kortom alles te doen wat noodig is om op het welvaartspeil te komen, dat voor hen bereikbaar is. –
– Belangrijke veranderingen in de structuur van ons Koninkrijk en van de plaats daarin van de landen van den Archipel zijn op til, veranderingen gebaseerd op het Koninklijk woord van 7 december 1942.
Maar om deze te kunnen verwezenlijken zijn vrede en veiligheid dwingend noodzakelijk.
Er moet een einde komen aan de rechteloosheid, die op het oogenblik nog op vele plaatsen heerscht en aan de daden van terreur, die worden bedreven. –
– Begrijpt goed mannen, niet ik zeg dit tot U, maar het Nederlandse volk, vertegenwoordigd op wettelijke wijze, heeft deze uitspraak gedaan. De volksvertegenwoordiging heeft zich over deze zaak duidelijk uitgesproken en heeft buiten twijfel gesteld dat zij achter de beslissing der Regeering staat om U naar Indië uit te zenden.
Laat U dus niet misleiden door onwaarachtige leuzen, laat U niet de gedachten opdringen, dat Gij naar Indië gaat om een kolonialen oorlog te voeren en nog minder om aan vrije volken hun vrijheid te gaan ontnemen. –
Duidelijke taal. Neerslaan van opstanden is dan wat al te krap door de bocht; zeker nog een keer kijken hoe de formulering is, welke invalshoek er genomen wordt, wat de formuleringen zijn bij dit nieuwe onderzoek.
‘Het ware verhaal is nog niet verteld.’ De ware verhalen zijn de verhalen die P.J. en zoveel anderen, waaronder mijn vader, in zich dragen. Verhalen met een persoonlijk dilemma, wel of niet vertellen, wel of niet het taboe doorbreken. Vaak tot aan de dood.
Omdat het verhalen zijn waar de nuancering haast niet precies genoeg kan zijn, waar bijna geen woorden voor zijn voor wat er verteld moet worden.
Ik hoop dat dit de insteek zal zijn, ruimte aan de persoonlijke verhalen van degenen die er nu nog zijn om het na te vertellen. Dat het niet een onderzoek wordt naar welk berbertje er moet hangen. De meesten, van soldaat tot politiek, zijn intussen dood.
En belangrijker nog: de enige wijze les die nu nog gepresenteerd kan worden door een onderzoek is dat er geen onschuldigen zijn in dit verhaal.
Degenen die puriteins met een schoon vingertje wijzen niet, zet ze maar in dezelfde omstandigheden, zien waar dat toe leidt. De beslissers niet, de uitvoerders niet, of ze nu wel of niet zelf de stok hanteerden, de zwijgers niet en de praters niet.
Ik hoop dat ik mijn vaders verhaal kan vertellen. Hem met woorden en letters kan bevrijden van een zware last. Ik hoop dat P.J. zijn verhaal kan vertellen. Ik hoop dat er van de laatste mannen nog zullen volgen, wel of niet anoniem.
Laat de ware verhalen spreken, een open wond de kans geven te dichten, en laat het een les voor ons allen zijn. Dat wij nog maar eens weten dat niets beestachtigs ons vreemd is, niemand ontkomt daar aan, als de omstandigheden maar verwoestend dwingend en schokkend genoeg zijn.
Tref ik een taboe waar mijn vader over zweeg of zweeg mijn vader al in zijn brieven?
En natuurlijk ook, wat vindt P.J. van het onderzoek?