Schoonfamilie en in gesprek met een volle neef van mijn moeder
Niet gered door Soekarno’s auto, maar door een vrachtwagen
Wanneer verhalen blijven liggen beginnen ze te rafelen, er vallen gaten die weer worden gevuld, vaak met heel andere ‘waarheden’. In blog 20 vertelde mijn schoonmoeder dat ze in haar ouderlijk huis, de rampokkers met hun klewangs over de heuvel aan zagen komen rennen, razen. En dat ze net op tijd konden wegkomen in de auto van Soekarno. Hij had gezegd, jullie moeten nu wegwezen. Toen ze terug kwamen, waren al hun dieren, honden, alles afgeslacht.
En ik vroeg me af, wat deed Soekarno daar, was hij van oudsher een vriend, reed hij toevallig langs, waar is het verhaal gebleven? Navragen bij mijn schoonzusjes.
Mijn schoonzusjes vertellen hoe het ging. Mijn schoonmoeder en haar ouders konden net aan de pemoeda’s ontkomen omdat ze, hals over kop met een vrachtwagen mee konden rijden.
Opa werkte bij de posterijen als hoofd van het postkantoor. Oma was een vrouw met uitgesproken ideeën en meningen. Zij steunden het Nederlands bewind. Van Soekarno met zijn vergaande ‘communistische’ ideeën, moesten ze niets hebben.
Mijn schoonmoeder was in die tijd 14 jaar en woonde bij haar ouders thuis. Op een dag kwam een vriend van de familie aan de deur omdat hij problemen met de auto had en de chauffeur aan de auto moest sleutelen. Oma nodigde de vriend binnen om iets te drinken. De vriend wilde graag op de uitnodiging ingaan maar zei dat er een speciale jonge man in zijn auto zat. Deze passagier bleek Soekarno te zijn. En hoewel oma niets moest hebben van de politieke ideeën van Soekarno heeft de gastvrijheid toch gewonnen en nodigde zij hem uit om ook iets te komen drinken. Zij hebben een pittig gesprek gehad over politiek en de toekomst van Indonesië. Na afloop had oma gezegd dat Soekarno, ondanks zijn absurde politieke ideeën, zelf toch wel een fatsoenlijke man was.
Een mooi verhaal. Maar dus niet gekoppeld aan hun nipte ontsnapping aan de peloppers, het zou ook wat geweest zijn! Gered door de aanstichter van de aanvallen!
De volle neef van mijn moeder noemt mijn vader een Pietje precies
B.W. belde. Hij had het bedankje in het septembernummer van Checkpoint Charlie gelezen. Weer die foto van je vader, zei hij. Ik ben blij met zijn telefoontje, ik wilde hem zelf ook al bellen. Hij is immers een volle neef van mijn moeder en reageerde destijds op de oproep in het veteranenblad (blog 11). Ik wilde hem verder bevragen.
Het bedankje plaatste ik met het idee dat ik alleen met P.J en met B.W. contact zou onderhouden, zij tweeën staan in direct verband met mijn ouders van toen. En M.G, die veel weet, wil liever niet verder gaan met wat hij vertelt, en dat respecteer ik.
De anderen die reageerden wilde ik laten weten dat hun reactie mij verder heeft geholpen, dat zij met hun verhalen Indië dichterbij brachten en dat ik dat als heel waardevol ervaar. Ondanks dat er zelden bedankjes geplaatst worden, begreep ik, kreeg deze toch een plek. Hoop dat het bericht nog enkelen bereikte.
B.W. belt nu, net als de eerste keer, voornamelijk om te vragen hoe het met mijn moeder is. Hijzelf en zijn vrouw liggen in de lappenmand, hij is 85 nu en slecht slapend. Hij sprak laatst nog met een maat uit die tijd en hij had gezegd, nu stoppen met dat gepraat want anders slapen we beiden niet.
Weer zegt hij, het is alsof ik je al jaren ken. Stem uit de Wȃlden, de wouden van Friesland, waar de ouders van mijn moeder oorspronkelijk vandaan komen. Ik, die altijd dacht alleen op mijn vader te lijken, de tak van de klei, de ratio van het noorden van Friesland, die de afgelopen tijd heel wat wijzer is geworden door dat geploeter in brieven en gesprekken met mensen die het kunnen weten, ben weer blij verrast dit te horen.
Hij noemt mijn vader Pietje precies, wanneer ik vertel over hoe uitgebreid hij schrijft. B.W. schreef soms maar een enkel kantje naar zijn verloofde, hij was wel blij met het rantsoenneren naar een enkel vel postpapier. Hij had het vooraf stoer uit willen maken. Maar zij wilde dat niet en dat was zijn redding. Het contact met haar en af en toe een beetje geloof, dat heeft hem er doorgesleept.
Bij mijn ouders was het anders zegt hij, zij waren al getrouwd en er was al een kind. Hij probeert Pietje precies met lange verhalen weer wat terug te draaien. Ik herken de lichte, wederzijdse ergernis die vroeger over en weer, merkbaar speelde.
Hij zelf was geen OVW-er maar dienstplichtig, die kregen maar twee kwartjes per dag, de OVWers, zoals je vader, verdienden meer. Volgens hem zat mijn vader ten oosten van Soerabaja, in ieder geval heel ergens anders dan hij zelf. En van hoe het met mijn ouders ging na thuiskomt uit Indië, weet hij ook niet veel, hij is er maar een enkele keer langs geweest. Hij weet niet veel behalve dan dat er een familiegevoel is, hij wil graag weten hoe het met mem is. Ik ben welkom wanneer ik langs wil komen.
Ik probeer steeds te zeggen dat in het algemeen over Indië ook .., hij onderbreekt me, springt van de hak op de tak, steeds weg van wat ik vraag. Ik krijg er geen vat op en heb de indruk dat hij dit stuk van het verhaal afhoudt, het liever laat rusten.
Ik herken mijn vader, en mijzelf, los van de lichte ergernis, wel in zijn beschrijving Pietje precies. Mijn vader, in vele opzichten een perfectionist. Hij wilde het zo duidelijk mogelijk beschrijven, zodat mijn moeder maximaal zou kunnen meeleven, weten hoe het is. Soms draaft hij inderdaad wel eens door in detail.
Nou en denk ik, ik ben blij met zijn uitgebreide brieven en mijn moeder ook.
Wie weet, knoop ik er een familiebezoekje aan vast wanneer ik weer bij mijn moeder ben geweest, en laat Indië dan voor wat het is. Per slot van rekening heb ik, ook door zijn benoeming van ‘de stem út de wâlden, van Wieger- Betsches volk’, mijn innerlijke wederhelft weer herkend. De moeite waard.