Brief aan Dominee Israel
Oedjoengmenteng, 19 December 1946
Ds. en mevr,
Hongertocht, regentijd en drooglegging
Uw brief ontvangen, m’n hartelijke dank. ‘k Zal proberen op al uw vragen antwoord te geven. De reis naar hier wordt de hongertocht genoemd, toch heb ik volop genoten van al het schoons. En hoe het nu gaat is in een paar woorden niet te schrijven. U zult met ‘alles best’ wel niet tevreden zijn.
We beginnen aardig aan het klimaat te wennen. We zitten nu in de regentijd en hebben hier eerst moeite gehad het hoofd boven water te houden. De stortbuien veroorzaakten een halve overstroming. Tenten liepen onder water, met de gevolgen voor de bewoners. Gelukkig geldt ook hier, na regen komt zonneschijn. Na hard werken hebben we het kamp zo goed als drooggelegd, in plaats van geweer was de schop ons wapen. De kampwegen hebben we opgehoogd met puin uit de naburige kampongs, die afgebrand zijn door de extremisten en de Brits Indiërs.
Goedangs
Aan de laatsten hebben we veel te danken. Het ‘No orders’ van de Engelsman heeft hier de chaos veroorzaakt. We hebben hier de Brits Indische bezetting overgenomen.
Van water hadden zij geen last omdat het toen nog niet regende. De tenten zijn nu vervangen door goedangs (soort barakken, loodsen) gebouwd van bamboe, wat hier het bouwmateriaal bij uitstek is. Dat is een reuze verbetering. We kunnen nu onze spullen droog houden en droog slapen.
Alleen ons tentje staat nog. We liggen met z’n drieën als onderofficieren, waarvan M.G. mijn beste vriend is. We hebben verzocht om in onze tent te mogen blijven. ‘t Is veel rustiger dan in een goedang voor 20 personen. Ook hebben wij ‘s avonds geen last van de vliegen die op het licht af komen. De goedangs zijn gedeeltelijk open. Maar de tent is van binnen af te sluiten.
We eten blik, blik, blik
Het eten is wat kwantiteit betreft goed maar de kwaliteit laat wel eens wat te wensen over. ‘t Brood is ondanks de meegebakken mieren, nog het beste. De koks zijn er nog steeds niet in geslaagd nasi goreng, Indische rijst, klaar te maken. Geef mij maar rijst. We eten hoofdzakelijk nog Nederlands of liever Engels, blik aardappelen, blik groenten, blik vlees, blik dit en dat. Van al die blikwaren zijn de Engelse sigaretten het meest in trek. Bespaar ons de Z. Amerikaantjes. Wij roken een broertje ervan, ‘Neptune’.
Werk en ontspanning?
Het werk bevalt best. Nog steeds wordt er aan de verbetering van het kamp gewerkt. Ik ben er een veertien dagen tussenuit geweest doordat ik mijn polsslagader doorsneed bij een poging om een kokosnoot te openen. De meeste Indische vruchten moet men leren eten. De lekkerste, pisang, wordt zelden verstrekt. Ze zijn te duur om ze zelf te kopen.We houden de jongens hele dagen bezig.
‘s Morgens 5.30 uur reveille, 7.15 werkappel, tot 9.00 uur de geliefde gundril (kanonoefening) een half uurtje cantine en tot 12.00 uur aan de schop. 12.00 Uur eten en van 13.00-15.00 uur rust, na de rust sport of exercitie tot 16.00 uur, daarna wapens schoonmaken tot 17.00 uur. Waarmee de dagdienst is afgelopen.
Tot nog toe zijn er geen ontspanningsmogelijkheden. We hebben nu enkele spellen ontvangen, waaronder ping pong, schaak- en damspel, sportartikelen. Lectuur is hopeloos. Eenmaal in de week een dagblad.
We hebben hier in totaal zo’n 20 boeken, vrijwillig afgestaan of afgedankt door de Nederlandse burgerij. Nu willen ze ons de Penguin ook nog ontnemen. [Het is niet helemaal duidelijk wat dit is, ik vermoed een abonnement op de Penguin pocket uitgaves]. Het kerkblad ontvangen we nog steeds niet.
We spelen zelf voor Wimpie Welfare en dat gaat best. We hebben een reuze gezellige St. Nicolaasavond gehad. Iedereen heeft zijn beste beentje voorgezet. We moeten nog een radio op de kop zien te tikken.
De cantine hebben we zelf gebouwd van tenten. Tot nog toe is er van een Jongelingvereniging niet veel terecht gekomen, ook in verband met de geringe sterkte.
Zondagmorgen hebben we kerkdienst in Krandji, die trouw bezocht wordt. Onze predikant is Ds. van Til uit Buitenpost (Gereformeerd), een geschikte kerel. Hij heeft te veel gemeentes om ze allemaal geregeld te bezoeken.
Krandji ligt plus minus 3 km van Oedjoengmenteng. Ons kamp ligt 15 km ten oosten, zuid-oosten van Batavia. We liggen hier in de verdedigingszone rondom Batavia. Hier is tot nog toe alles rustig, zo nu en dan schieten we op seinlichten, maar een aanval hebben we nog niet gehad. De patrouille wordt verzorgd door de infanterie die hier ligt, 30 man.
Van de Blanda’s niets te vrezen
Toen we hier kwamen was de bevolking erg vreesachtig. Bij aankomst van patrouilles liepen de kampongs leeg. Dat is langzamerhand beter geworden nu ze merken dat ze van de Blanda’s niets te vrezen hebben. De Brits Indiërs bleven op hun nest liggen tot ze beschoten werden uit een omliggende kampong, door een extremist die daar in de regel niet thuishoorde. Hun methode was om zo’n hele kampong plat te schieten, waardoor de bevolking, die er in de meeste gevallen niets mee te maken had, erg vreesachtig en vijandig werd.
Door regelmatig patrouille lopen, trekken de extremisten terug en durven niet meer terug te komen. Waardoor de bevolking rustig wordt, terug komt en weer begint te werken op de sawa’s.
Hoe de stemming precies onder de bevolking is en hoe ze tegenover de ‘Repoeblik’ staan, kan ik niet beantwoorden. Hier weet je niet wat je aan de mensen hebt. Ook voor de oorlog was er rond Batavia steeds wrijving. We kunnen nog niet met de mensen spreken wegens taalmoeilijkheden.
Ze hebben het vertrouwen in de blanda’s verloren. Als ze aangesproken worden geven ze meestal op iedere vraag antwoord. Beleefdheid is een aangeboren iets, maar je weet nooit of ze de waarheid ofwel in leugens spreken. De Javaan heeft een hekel aan soesa en zegt meestal ja en amen. Ze zullen zich zelden uitspreken tegen een blanke.
Alleen de kleine kinderen steken de duim op, aanvaarding van de overeenkomst slag in het gezicht
Dan is er nog het verschil in ras. Javanen, Soendanezen en Ambonezen enz.
Wat hebben wij nog van Java bezet. Het is te weinig om een heel overzicht te krijgen waar de meerderheid achterstaat. Ik geloof dat ze de kat uit de boom kijken. Behalve enkele uitzonderingen interesseert het hen weinig wie aan de touwtjes trekt. Als ze maar met rust worden gelaten en hun natje en droogje op tijd krijgen. Alleen de kleine kinderen steken de duim op en roepen OK. We kunnen hier niet merken dat ze blij zijn dat wij gekomen zijn, zoals in andere streken. Enkele vrouwen staan ons na te kijken als we voorbij rijden, maar de mannen reageren niet. Je krijgt er geen hoogte van, ze lopen je stom voorbij.
Soekarno heeft van de omstandigheden geprofiteerd en door propaganda vooral onder de jeugd, grote aanhang gekregen. Dat de meerderheid van de Indonesiërs achter de Repoeblik staat durf ik niet te zeggen.
Volgens mij heeft de regering van twee kwaden de beste moeten kiezen. We zijn aan handen en voeten gebonden. Toch was de aanvaarding van de overeenkomst een slag in ons gezicht.
Waarvoor zijn onze jongens, KNIL, Ambonezen, enz. gesneuveld. Is Soekarno, die geheuld heeft met de Jap, zijn eigen volk berooft en plundert en laat uithongeren, rijst laat exporteren naar Brits Indië, de geschikte man om mee samen te werken? Volgens mij niet. Ik zie er nog geen heil in, er zal nog heel wat geschipperd moeten worden voordat er goede vormen van samenwerking gevonden zijn.
Hoor de KNIL en Ambonezen
Moet u de KNIL en de Ambonezen horen over de overeenkomst. Waar blijven de duizenden geïnterneerde Europeanen, Indo’s, Indonesiërs, de vrouwen en kinderen van deze werkelijk goedwillende mensen? Soekarno heeft beloofd ze te evacueren en stuurt voor een enkele keer een paar honderd over. Technische moeilijkheden??! Zo zijn er nog honderden vragen.
Dominee, wat weet ik, die geen enkele ontwikkeling heb genoten van politiek, economie en meer van die zaken? Ik zie ons al in de houding staan voor Soekarno, dan mijn streepjes liever kwijt. ‘Tot dusver zegt Agema’.
Stemming lap het aan de laars
De stemming onder de jongens is goed. De meesten lappen het aan hun laars en maken ervan wat er in deze omstandigheden van te maken is. Zaterdagsmiddags en zondags mogen ze om beurten een paar uurtjes naar Batavia. Verder zitten we de hele week achter prikkeldraad en gaan alleen onder gewapende geleide puin en water halen.
Tweede kerst niet thuis (Noot: in 1945 in militaire training in de blubber van Tilshead, Schotland)
Dit wordt mijn tweede kerstfeest dat ik in den vreemde doorbreng en ik zal zeker mijn thuis missen in die dagen. Toch zijn we ondanks de scheiding dicht bij elkaar en bidden samen dat we echt kerstfeest mogen vieren, mijn vrouw staat naast me. Wij zijn rijk gezegend en kunnen daar nooit genoeg voor danken. U weet toch wel dat we weer een kindje verwachten? Dan zult U ook weten wat gescheiden zijn voor ons betekent. Ik vraag me wel eens af of ik goed gedaan heb, naar Indië te gaan. ‘k Voel me hier vaak nutteloos. We hebben ons gemeld om de Jappen er uit te gooien en niet om vriendje met Soekarno te spelen.
We zullen maar afwachten.
Eén is er die regeert, ook over Indië. Van die kant beschouwd zal ons hier zijn, ook niet doelloos zijn. ‘k Hoop Dominee dat u tevreden bent over mijn krabbel.
Het zal waarachtig wel gaan.
Klaas