De radio, Indisch uurtje, herrie en voetbal Nederland België 1947
Hoofdzuster komt met een radio aansjouwen, misschien horen we nu eens wat nieuws. ‘k Geloof dat hier nog minder gebeurt dan in Friesland. Wat ik weet haal ik uit het Friesch Dagblad, die jij me stuurt. De artikelen over Indië lees ik niet, dat is geouwehoer.
De radio is weer verhuisd naar de voorzaal. Het kan me weinig schelen, het ding was te zwak voor deze zaal. Geef mij mijn Erres maar, daar zit meer leven in, laat hem maar eens brullen schat, misschien hoor ik hem hier. Dat de radio hier was stelde niet zo veel voor, van zo tot zo laat mag hij spelen en niet te hard zodat je de helft niet verstaat of hoort. Er werd ruzie over gemaakt.
Het toestel stond natuurlijk op deze grote zaal, maar daar namen de bedliggers van de voor- en achterzaal geen genoegen mee. Herrie!! ’k Heb voorgesteld hem dan maar in drie stukken te zagen, ieder zijn eigen pierement. Nu speelt hij bij toerbeurt drie dagen per zaal. Soms begeeft hij het. Een paar jongens krijgen hem weer aan de praat en ik keek toe hoe. De laatste keer dat hij het vertikte, draaide ik aan de lampen totdat hij het weer deed.
We hebben nu zelf een radio, een Erres, bijna precies hetzelfde als die van ons. Het is veel beter dan die nieuwe Phillips. Hij is van een patiënt en hoeft dus niet om de zoveel dagen op een andere zaal te spelen. Veel nieuws is er niet op. Ook luister ik niet veel naar het gezwam. Holland kunnen we niet ontvangen. Als er iets over Indië is, is het niet veel bijzonders.
Luister jij vaak naar het Indisch uurtje? Van die verhalen wordt je zeker ook niet veel wijzer, alles zal wel op z’n mooist voorgesteld worden. Natuurlijk zijn er moeilijkheden, daar zal wel niet veel over gesproken worden.
Ik ben niet naar de kerk geweest maar heb naar een fijne preek op de radio geluisterd. De meesten lagen buiten en ik was de enige die ernaar luisterde. Na de preek waren er oud Hollandse liedjes, Jan zoekt een meisje naar zijn zin, Jan Olieman heeft een Fordje opgedaan, Jij kunt niet trouw zijn en meer van die oude afgedankte platen. ’t Was toch wel aardig.
Het contrast was wel wat groot, maar daarvoor was er viool en pianomuziek, zodoende raakte je ongemerkt van de kerk naar de autobus met 30 zitplaatsen en nog 15 aan de lus, voor ieder wat wils, ik vond beide wel leuk. Nee hoor ik spot niet, het was zo.
Het ziet er vandaag feestelijk uit, ik heb een groenteblik met echte roze en rode rozen op de radio staan. Ik pluk een paar blaadjes voor jou .
Je mag jouw radio niet uitlenen hoor. In plaats van een standje krijg je een dikke tút dat je het niet deed. Ik wil niet dat Jan en alleman er aan zit en bovendien is hij van jou, ze vergeten nog dat we getrouwd zijn. ‘k Weet hoe moeilijk die dingen voor jou zijn, en ik wou dat je het net zo makkelijk kwijt kon raken als ik.
Vanavond gaan we 8.45 uur Javatijd naar de voetbalreportage Holland België luisteren. Om half tien zal het nog wel niet zijn afgelopen. Als ze het licht uitdraaien voordat de wedstrijd is afgelopen, breken we de boel af. Gistermiddag was de wedstrijd Batavia Bandoeng, 4-2 voor Batavia. ’t Interesseert me normaal niks, maar nu vind ik het wel aardig.
De ontvangst van de wedstrijd was goed, het deed goed om een stem uit het moederland te horen. Om 11 uur was het afgelopen, 2-1 voor Holland.
Ik zal handhaven. Nou zie je maar weer dat het niet aan de jongens ligt maar aan de regering. We konden het publiek horen brullen en fluiten in het stadion te Amsterdam en wij schreeuwden ook hard mee wanneer de reporter GOAL!! schreeuwde. De nachtzuster schrok ervan, ze dacht dat we ruzie hadden. Er zaten vier man op mijn bed. ’t Nest van de buurman zat ook vol.
De Chinees zal wel gedacht hebben, wat een stel idioten, ze luisteren naar iets dat steeds door rabbelt en schreeuwen zelf ook nog hard mee. Hij vond het niks en ging met zijn hoofd onder zijn kussen liggen en dacht aan het verre Hongkong.
Piekeren, post en verbrande brieven.
Ik zal proberen niet meer te piekeren, de laatste dagen is het al beter, je hebt me gerustgesteld. Je schrijft dat we beiden onze taak hebben. Jij wel schat, jij bent het thuisfront dat meevecht. Wat is mijn taak hier? Ik loop er voor Jan lul bij. Ik had me deze taak heel anders voorgesteld, maar daarom niet getreurd, ‘k mag dankbaar zijn er tot nog toe zonder kleerscheuren af te komen. Jou taak is veel groter en zwaarder dan de mijne, jij hebt de zorg voor mij en de zorg voor onze kinderen. Jij bent het thuisfront schat.
Doordat ik van jou ben blijf ik staande nu mijn eigen taak weg is. Ik beschouw het nu als mijn taak om zo gauw mogelijk terug te gaan naar hen die mij zo hard nodig hebben. Of ik moet weer helemaal in orde zijn en alles kunnen doen.
Voor de verandering hadden we geen brood met vis en jam maar brood met worst. Ik heb alleen boter gevraagd en dat lekker met een half kopje bokkemelk naar binnen gewerkt. Ter ere van de zondag kregen we appelmoes na, jij lust die ook niet.
Vandaag nog geen stichtelijk woord gehoord of gelezen, geef me maar op mijn kop. Voor het zielenheil van de Rooms Katholieken wordt hier goed gezorgd maar ik heb nog geen protestantse paljas gezien. Zou hij mij geschrapt hebben? Eerlijk gezegd heb ik liever dat hij niet komt. Als ik nou doodziek was zou ik hem misschien laten halen. Sla dat maar over, het doet je misschien pijn, vergeef me maar ik haal het niet door omdat jij gevraagd hebt je alles te schrijven.
Morgen beantwoord ik de rest van je brieven. Ik weet niet meer wat ik anders moet schrijven. Neem deze brief niet ernstig op, maar oppervlakkig, zo is hij ook geschreven.
Ze stoven m’n verstand op
Geloof dat ze in plaats van m’n reumatiek m’n verstand een beetje opstoven. ‘k Waag het niet om het over te lezen want dan gaat hij in plaats van overzee zo in de prullenmand van de baboe, die ’s ochtends de asbakken komt legen.
Verder nieuws is er niet, met mij is het nog hetzelfde dus best, het enige wat er ontbreekt ben jij. En onze kinderen ook hoor. Ondanks alles ben ik nog dolgelukkig want ik heb jou nog Kanneke. Slaap lekker lieve jongen van mij.
Jij was onwennig, je mag de postbode niks aandoen hoor. Je schrijft nooit meer dat je huilt maar ik weet dat je het doet. Ik wou soms dat ik het ook kon schat.
Gister was ik heel erg onwennig van je en dan wordt ik weer bang. Je weet het wel. Het is nu weer goed. Ik heb weer gelezen van jouw diepe liefde, jouw zorgen, van ús jonkje en poppi dat alles nog goed is.
Alles wat ik je schrijf stuur ik je hoor, ik heb er geen één verscheurd. Ik kan best begrijpen dat je vreemd opkeek van mijn rare epistels, zo ken je me niet. Ik doe het niet meer hoor. Zo zie je maar dat je me nog niet kent.
Veranderen doe ik niet, dat bestaat niet. Een mens kan zich niet veranderen, wel zich anders voordoen.
In m’n brieven laat ik je wel eens in de steek, ja hoor vrouwke, ik zal jouw brieven wegdoen!
Ik laat je wel eens in de steek in mijn brieven maar in mijn hart nooit! Ik weet schat hoe je dan alles, alles even kwijt bent en al dat verlangen, liefde en verdriet er even uit moet. Word niet boos op me maar denk dan aan mij, die toch vlak bij je is en laat je niet gaan, niet zoals je schrijft pop, dat kan immers niet memmi. Dit is geen verwijt lieveling.
Ook hier gaat de tijd snel, behalve ’s nachts als ik wakker lig, dan zoek ik troost bij een sigaret.
Heerlijk schat dat je gelukkig bent, ik ben het vaak ook maar ook vaak niet, dan verlang ik naar jou en onze kinderen en verwijt ik mezelf dat ik weggegaan ben. Nee, ik word niet zo op de proef gesteld met de post als jij, maar ik vind het wel vervelend dat ik er zoveel in één keer krijg, vijf brieven van jou op een dag.
Vreemd dat ik altijd zo’n rommel om me heen heb, mijn bed ligt nu bezaaid met brieven en mijn kastje lijkt wel gebombardeerd.
Alles verschuiven we tot-later-wanneer-we-weer-bij-elkaar-zijn. Het lijkt wel of we deze tijd niet meerekenen.
Ja hoor vrouwke, ik zal jouw brieven wegdoen! Mijn eerste stapeltje van 100 zal ik plechtig verbranden en de as doe ik op ‘t brood.
Pim’s opvoeding
Die trainingsbroek, die je uit dweilen maakt voor Pim, lijkt me juist goed, je bent praktisch, Pim kan nu maar raak plassen, mem spoelt het broekje uit en klaar is manus weer. Vader hoeft er niks van te zeggen.
Wat een strop, Pim z’n eten verbrand, en toen die kleine boef mem met de aardappels om de oren gooien en dan nog die gekke brief van mij. Werd je diep wanhopig en schreeuwde je het uit van lang opgekropt diep verdriet. Het is ook mijn schuld, wil je me vergeven Jank? Gek dat ze nog nooit een middel hebben uitgevonden om het overkoken van melk te voorkomen.
Pim is dus niet bang voor water, hij moet maar gauw leren zwemmen. Zijn snotbongeltjes is een echte B kwaal, hang er maar een potje onder want dat gaat aan de lopende band door. Pim zal wel gauw aan zijn neven, die bengels, wennen. Ik hoop niet dat hij zo’n bangerd wordt als ik vroeger.
Het schuwe van Pim voor vreemden is lastig maar laat hem maar, meestal is het de mensen hun eigen schuld omdat ze zich te veel met hem bemoeien. Met verplicht opzitten en handjes geven bereik je niets, alleen het tegenovergestelde. Ik vind het wel fijn dat hij geen allemansvriend wordt.
Goed zo mem, blijf kalm wanneer Pim zijn buien heeft, laat hem je zijn wil voelen mem? Je bent een dapper memke schat.
Ik weet van mezelf nog wel dat ik soms razend werd en het uitschreeuwde en stampte van woede en daarbij ook blauw werd. Je zult daar nog wel mee te kampen krijgen, maar een goed begin zoals jij nu doet is heel wat waard. Pim moet voelen dat zijn koppigheid geen uitwerking heeft op memmi en dat zij de baas is. Ik zou je daar niet bij kunnen helpen, daar heb ik geen geduld voor.
Laat hem maar even uittieren en begin opnieuw met wat Pim niet wil. Als het erg wordt, vraag je dokter ernaar of je vraagt om raad in jouw vakblad. Ik ben niet bang dat memmi het zelf niet klaar speelt, als beppe haar maar haar gang laat gaan, want werkelijk schat, moeder is te oud voor kleine kinderen, je weet wel wat ik bedoel.
Op de radio weten ze het allemaal even mooi te vertellen pop, maar in de praktijk komt er vaak weinig van terecht.
19 maart, Pims verjaardag
Mijn innig diepgeliefde vrouwke en heit zijn jarige zoon, allereerst een stevige koes voor mijn liefste jongen en dikke túten, dat moet memmi hem geven voor heit, anders begint die schat te huilen.
Pimmie je wordt al een grote jongen, heit zijn grote jongen. Ik heb je al een hele tijd niet gezien jonge, maar heit weet wel hoe je er uit ziet. Mem vertelt alles van jou aan heit en jonge, daar zijn ook verkeerde dingen bij. Jij weet dat nog niet Pim, maar zo langzamerhand voel je het verschil tussen goed en kwaad. Zal heit zijn jonge, als hij het wel weet, mem niet plagen? Memmi heeft het zo moeilijk jongen en jij moet haar helpen.
Je kunt aan memmi’s ogen zien dat je haar zeer doet jonge, denk je er aan Pim? Van heit nog een dikke tút voor je verjaardag.
Zal je later als heit thuis komt niet bang zijn? Nee en jong, goed luisteren naar wat mem je allemaal vertelt hoor. Denk er om, mem is baas hoor. Memmi vertelt je dit allemaal en nog meer.
Weet je al dat je gauw een broertje of zusje krijgt? Wat zal je daar later fijn mee kunnen spelen en vechten. Zal je, als ons poppi komt, niet stout zijn en vervelend jonge? Je weet nooit schat hoe lief memmi ons heeft, geef haar maar een dikke koes van heit.
Dag vrouwke, ús jonkje één jaar, gefeliciteerd mem. Samen moeten we danken voor gods genade en zegeningen in ons kereltje. Dat we in zijn kracht onze jongen mogen opvoeden tot een flinke kerel, dat we onze schat mogen houden zo lang we leven.
Een prachtige dag schatten van mij. Heit is dicht bij jullie. Wat is dit jaar vlug om, alles is nog maar kort geleden en toch alweer een jaar.
Hoe heb je het vandaag? Erg onwennig? Heb je weer een brief gekregen?
Vandaag veel aan jullie gedacht. Vanmiddag heb ik gesnoept, heb twee gebakjes en een zakje snoep laten halen in de cantine en ook nog een pakje apehaar. Ik heb ze achter elkaar opgegeten, op is op pop. Wat rijmt dat hè?
Vader zat er voor een keer naast, die dag zal voor ons altijd een sterke herinnering blijven en toch is het ook weer een blijde herinneringsdag. Waar we god voor danken, hij liet ons een jonkje over, dat hij ons een jaar gegeven heeft, waar hij voor gezorgd heeft.
Het is niet dwaas van mijn vrouwke, ik heb ook altijd graag gewild dat er wat op het kleine grafje van onze jongen komt. We moeten het weer kunnen vinden, al staat er maar een plant of boompje, of zal ik het later zelf doen?
Fijn van moeder dat ze borstrokken en hemdjes voor je breidt. Ik zie V al stofzuigen, dat deed ik ook wel eens voor je. O, wat ben ik je ouders dankbaar voor hun liefde en goede zorgen voor jou.
We krijgen een gezellig thuis, niet te groot hoor en ik hoop op zondag af te wassen en stof te zuigen en met de kinderen te spelen. Was het maar vast zo ver. Zou ik het kunnen memmi?
Is Pim je soms de baas famke? Ik weet wel dat je niet boos kunt zijn op het jonkje. Doe jij maar hoor pop, dat bederven ben ik niet bang voor. Het komt best klaar, slap ben jij niet schat, dat ben ik want ik vecht niet zoals jij tegen alles, de moed is er bij mij een beetje uit schat.
De foto’s van jouw en ús jonkje. Wat is hij groot geworden, ik schrik ervan. En jij, ziet er piekfijn uit, maar je staat achter de tafelstoel en zo kan ik, wat van ons is, niet goed zien. De foto’s daar geniet ik zo van. Ik wil ze allemaal wel opplakken maar daar heb ik geen plaats voor.
Ha, fijn dat Pim het er niet bij laat zitten en op zijn tandjes knerst. Wat is hij een schat van een jonkje mem. Deze zomer krijg ik nog een foto van mem, Pim en zusje hè?
Mijn humeur is altijd goed, de pessimistische buien duren nooit lang. Verder horen ze me ook niet veel. Ik kan met iedereen goed opschieten, leven en laten leven. Jij bent mijn dappere vrouw, mijn echte baas. ‘k Wou dat ik ook zo was schat.
Mijn leven ben jij Jank
Mijn leven ben jij Jank. Het moest anders zijn, ik weet het pop. Toch houden we niet teveel van elkaar hoor, dat kan niet, maar we vergeten vaak wie ons dat geluk geschonken heeft.
Hoe kun jij dan nutteloos in bed liggen Jank, juist door in bed te blijven na de bevalling ben jij nuttig. Misschien kan het wel in vier dagen maar hoe vaak ging het fout met moeders. De vrouwen zijn niet zwakker dan vroeger maar voorzichtiger op dokters advies. Hier doen echte inlandse vrouwen de volgende dag hun gewone werkzaamheden weer, maar dat is geen vergelijking.
En als het eens niet ging mem, als we ons kindje weer moeten missen, zal ik nog gelukkig zijn wanneer ik jou mag houden. Jou kan ik niet missen schat, daar moet ik niet aan denken want dan wordt ik gek.
Jouw dappere brieven hebben me weer moed gegeven. Je hebt me weer gerustgesteld en ik ben niet zo bang meer. Ik vind het heerlijk schat dat jij, mijn eigen vrouw, je ziel leegpompt bij mij en alles lucht. Kan ik je nog helpen schat?
Met mij is alles best, je zult wel denken, wat doe je nog in het hospitaal. Als ik thuis niet meer last had, zou ik ook rustig doorwerken. Maar hier doe ik dat niet, ik ben bang dat ik het gauw weer heb, vooral nu de werkzaamheden in het kamp veranderd zijn. Pas ik een beetje te goed op mijzelf? Een ander doet het niet meer.
Tijdens het stoven heb ik mijn dagorders weer gelezen, (Bijbel, Joël 2-1-14) en het opgegeven, niet erg eerbiedig vind je wel vrouwke?
Twee brieven van jou, 18 en 19 nu mis ik nog 16 en 17.
Ik begrijp nog steeds niet dat die onnozele krabbels van mij jou kunnen helpen. Heerlijk voor mij schat om te lezen dat ik je toch nog helpen kan, je kreeg er weer nieuwe moed door en was weer gelukkig.
Nog een paar dagen dan is deze maand ook weer voorbij. O wat zou het heerlijk zijn om bericht te krijgen dat wij weer een kindje hebben en dat alles goed is. Dan zal ik nog meer naar huis verlangen om bij mijn vrouwke en kindertjes te zijn. Ik zit niet in de put maar hoe kan ik anders dan naar mijn dierbaarste lievelingen verlangen?
Het is nu zover dat ik elke dag uitkijk naar een telegram.