Vijf schoendozen x 250 brieven x drie, dubbelzijdige velletjes =
7500 dichtbeschreven kantjes, groet uit het hiernamaals
Vandaag, 23 juli, werk ik de teksten bij in het album op Facebook, waar ik foto’s plaats bij de blog Taboe in het theemeubel. [Noot: het lukte een tijdlang niet om foto’s in de blogs te plaatsen. Vandaar het album op FaceBook] Ik schrijf onder de foto’s bij welk blog ze horen. Omgekeerd schrijf ik op de website welke foto’s bij de blog’s horen. Dat had ik niet consequent gedaan en ik zie dat het onoverzichtelijk is. Ik switch tussen blog en het album op FaceBook en dwaal soms af en kom weer terug.
Update 2017: Foto’s staan ook in de blog
Wat is het veel. Hoop niet dat ik het overzicht kwijtraak, als je nagaat dat ik nog lang niet op de helft van de brieven ben. Al zoveel aantekeningen heb. En het in het begin anders deed dan nu. Moet ik straks weer die delen opnieuw doen misschien? Soms heb ik het gevoel dat er geen doorkomen aan is en dat de berg brieven groter lijkt te worden naarmate ik vorder. Dat is onzin natuurlijk. Maar het gevoel dat ik niet zo snel verder de berg in kom is er wel.
Mensen vragen regelmatig hoe het er mee gaat en ik antwoord, ik vorder gestaag. Snel gaat het niet, ik heb van me afgezet dat dat moet. Ik kom heel dicht bij mijn ouders, ik kan ze bijna, terug in de tijd, aanraken.
Het is heftig, het ontroert enorm en confronteert, associaties, herkenning en gedachten vliegen me voorbij en ik probeer wat ik kan te vangen. Later misschien woorden vinden. Hoewel ik er veel aan werk kan ik dat niet hele dagen en dag in en uit doen.
Vastgezette gedachten over mijn vader als een korstje lostrekken
Het mooie is dat ik de laatste tijd vooral bepaalde ‘vastgezette’ gedachten over mijn vader lostrek, als een korst op een wond. Hij is niet die bozige, striktstrenge gelovige, altijd zwaar op de handman. Hij is vooral lief, gevoelig en open naar mijn moeder, op een vrij luchtige en vrolijke manier.
Wie bevrijdt nu wie? Wat een bevrijding!
Wie bevrijdt er nu wie bedenk ik. Immers, door bezig te zijn met de brieven bevrijdde ik mijn vader, ik bevrijd hem van en met letters. Van de vleugellamme, neergedrukte vogel zou hij wegvliegen. Zoals in mijn droom.
En nu, terwijl ik nog niet eens zo heel ver ben, overvalt mij een enorme opluchting die langzaam maar zeker doorkomt. Hij is natuurlijk ook wie hij later was, maar vooral ook wie hij eerder, en later óók altijd geweest is. Die aan het einde nog even de kop om de deur stak, voor wie het kon zien.
Wat een verademing om hem zo te leren kennen, wat een bevrijding!
Van teksten bij foto’s tot foto’s van brieven: bijna op de helft!
Zoals zo vaak spring ik van de hak op de tak lijkt het mij, ineens haal ik de dozen met brieven van boven. Ik zet ze neer, ik schik ze in verschillende standen. Toch een lichte ergernis dat het niet harder gaat dan het gaat.
Maar kijk dan ook eens goed. We hebben het hier over vijf schoendozen vol brieven.
Doos ’43 – ’45, de verlovingsperiode van mijn ouders waar mijn vader ook vaak weg was, opleiding tot huisschilder in Groningen en later onderduiken en verzet; heb ik uit.
Doos ’46, vooral de militaire training in Schotland, Tilshead en de tijd in Breda en Wezep erna, reis op de Tegelberg, begintijd op Java; heb ik uit. Doos ’47, verhuizing van Meester Cornelis, Oedjongmentang, Kebalen en de hospitaaltijd in Batavia; heb ik voor een derde uit.
Ik bereken vijf dozen, keer plus minus 250 brieven per doos, keer per brief meestal drie velletjes, keer dubbelzijdig, dicht opeen geschreven, mét de kantlijnen vaak erbij, schuinschrift waarvan de ene kant doorschemert in de andere én soms nog in groter schrift overdwars door de tekst heen geschreven laatste woorden, kussen en groeten.
Ik maak foto’s voor bij dit stukje. Gestapelde dozen, dozen met de fotoboeken erbij, met of zonder doosje met foto’s of rode portefeuille, een foto van een dichtbeschreven velletje maar die gebruik ik maar niet. Een fragment van een dichtbeschreven velletje, dat kan wel.
Het geeft een feestelijk gevoel.
Ik ben bijna op de helft!
Nog net geen knipoog
Dan ga ik weer verder met het uitzoeken welke foto bij welke blog hoort. Ik zoek in de blog waar de foto van mijn vader bij hoort. De foto die ook bij de oproep in het veteranen tijdschrift Checkpoint Charlie stond, de foto waarop hij herkend werd door acht veteranen, de foto die mijn zus en ik als geplastificeerde pasfoto op de borst hadden gespeld, een soort medaille, toen we naar de reünie van 2-6 RVA gingen, op 15 april 2010 alweer. Die foto waar zijn ogen vanaf spatten.
Knipoog
Terwijl ik het blognummer bij de foto wil schrijven zie ik de tekst die ik er al eerder bijschreef, naam natuurlijk en geboortedatum en sterfdatum. Waarom ook niet. Laat maar staan.
Ik kijk nog eens beter en zie dat hij precies op 23 juli overleed. Dat is vandaag.
Ik kijk naar de ogen. Iemand die hier even is kijkt even over mijn schouder en zegt, jij lijkt op hem, die ogen.
En het is alsof ik een knipoog zie en ik groet hem, in verstandhouding, vrolijk terug.