In de tweede helft van mei ’47, komen tijdens het lezen verschillende thema’s naar voren. Van toen en actuele van nu, zoals zo vaak loopt dat door elkaar. Het verbaast me iedere keer hoe de dingen in de loop van tijd terugkeren, hetzelfde zijn maar door het tussenliggende tijdsbestek, in ander licht, van karakter veranderen. Tussen het ene moment van vroeger en de terugkeer in het heden, liggen eonen levenservaring, steeds in verschuivende nuances, gerangschikt om herontdekt te worden. Zo kan die wel weer. Tijd om weer eens een gedicht te maken misschien.
Het verschuiven van betekenis of interpretatie is een terugkerend thema in Keerkring of rondwaren in tijd. Maar nu zijn de weerkerende dingen niet alleen die van mijzelf, maar vooral van mijn ouders, soms die van hun ouders, of van hen tussen hun ouders. Ik herken hun dingen in henzelf en in mijzelf en zie een mengeling van wederkerigheid en eigenheid. Ongelooflijk en zo gewoon tegelijk. In Keerkring aangestipt lijkt het en nu wordt alles uitvergroot.
Ik ben bij mijn moeder geweest. Ik wilde haar zeggen dat ik zo trots op haar ben dat zij de brieven laat lezen, dat zij ze vrijgeeft als een rijke bron. Wat ben ik trots op haar, op haar moed, om te laten zien hoe ze is. Dat is wat ik haar in het eerstvolgende heldere moment wil zeggen, schreef ik in blog 41 alweer.
Het is voor mij vreemd dat ik over hun brieven schrijf, mijn vaders brieven soms bijna letter voor letter weergeef en dat zij daar bijna niets van meekrijgt. Ik vroeg haar, een hele tijd terug alweer, of ik haar uit de brieven voor zou lezen. Maar dat wilde zij niet, haar blik trok weg en ik liet het toen zo.
Ik vertelde haar iedere keer wel dàt ik er mee bezig ben, maar niet precies hoe en wat. Dat kan ook niet meer. Een dilemma, wat kan ik wel vertellen en wat niet, net als toen ik met Keerkring bezig was. Maar nu zwijg ik niet, belangrijke ontdekkingen, dat ik minstens zoveel op haar lijk als op mijn vader en dat ik daar blij van word bijvoorbeeld, vertel ik haar wel.
Niemand verstaat mij
Ik tref haar deze keer niet zo helder aan. De dosering haldol is tijdens het weekend verhoogd omdat zij warrig en angstig was, maar zij is toch blij mij te zien en ik neem haar mee uit de huiskamer, naar haar eigen kamer. Ik doe een poging en het komt er niet zo mooi uit als ik wel zou willen maar goed genoeg. Haar glimlach breekt door, ze kijkt me aan en zegt hoe is het mogelijk en dat zegt genoeg. Het moment is er, zij wil wel graag dat ik stukjes van mijn stukjes voorlees en dan worden wij onderbroken, we houden het tegoed voor de volgende keer.
In de resterende tijd wordt zij verdrietig, overgaand naar boos. Niemand verstaat mij, zegt ze aan het eind. Wat vreemd is want zij spreekt altijd Fries, dat is het niet. Wat bedoelt zij?
Verdrietig begrijp ik, vorige maand hebben wij mijn zwager, de man van mijn al eerder overleden, oudste zus begraven, het sluiten van een luisterrijk tijdperk op Schiermonnikoog. Ook hem overleeft zij en ondanks haar verwardheid beseft zij het zoveelste verlies terdege.
Boos misschien omdat wij onderbroken werden, dat niemand haar verstaat is misschien ook echt jaren zo geweest. Ik heb haar heel lang niet verstaan.
Zij zit erbij en trekt langzaam weg, langzaam maar zeker minder bereikbaar. Ik weet het niet, ik suggereer er op los, maar het snijdt me wel.
Niemand verstaat mij, in haar levende nabijheid, en haar leven weerklinkt als nooit tevoren in mijn vaders brieven. Ik hoop dat ik haar er mee kan bereiken, dat niemand verstaat mij, weer verdwijnt.
Stukjes als oase
Natuurlijk ga ik na mijn moeder ook naar P.J., Oud-Indiëganger, sinds de oproep in Checkpoint Charlie, maandblad voor veteranen, in sept 2012. Hij vertelt weer van alles, over Indië, over mijn vader, over zijn eigen ervaringen. Veel hoorde ik al eerder maar toch vallen sommige verhalen juist door de herhaling op hun plek. Hem stuur ik de blogs per post en ineens hoor ik: de stukjes zijn een oase voor mij. Hij laat me het boek Wij werden geroepen, de geschiedenis van de 7 December Divisie, met zweten en zwoegen geschreven door twintigduizend mannen zien, geboekstaafd door Alfred van Sprang. Het komt mij bekend voor met het EM embleem (Expeditionaire Macht) op de kaft van beigegrijze jute-achtige, linnen stof. Het moet bij mijn ouders thuis gestaan hebben. Bij navraag beamen verschillende broers en zusters het, zij herkennen de beschrijving maar weten niet waar het boek is.
Ontwikkelde tijdsbeelden, doka als zwarte doos
Samen met mijn ouders brieven in de bamboemand, nam ik nog een doos met boeken en paperassen mee, toen mijn moeder definitief verhuisde naar haar kamer in het verzorgings- annex verpleeghuis. Toen het theemeubel niet met haar mee kon en ik haar vroeg of ik ‘iets’ met hun brieven mocht doen en waarop zij ja zei.
Ik duik de doos in, ik hoop dat het gedenkboek in de doos zit. Er is een kans dat ik het niet als zodanig herkend heb, toen ik de doos eerder doorsnuffelde. Er zit een allegaartje in. Een doos waar ik niet goed van wist wat ik er mee moest, de boeken die ik er toen in zocht vond ik niet en ik zette de doos onuitgepakt terug.
De doos staat in het kamertje wat eigenlijk de donkere kamer is, waar vele andere dozen staan, met onder andere alle foto’s en dia’s van mijn schoonouders, die ook nog eens uitgezocht moeten worden. Zitten er misschien van hun Indiëtijd nog spullen bij? Niet waarschijnlijk dat die de kampen overleefden.
Ik struikel over mijn moeders bûsboekjes (zakboekjes), die ik al eerder uit de doos opdook. Ze liggen op een stapeltje, ik was hun bestaan in de doka al weer kwijt. Het verbijstert me, hoe kon ik dat vergeten, dit zijn mijn moeders aantekeningen, die waar ze ooit eens naar vroeg of ik ze wilde lezen. Het kan niet anders dan dat dit haar aantekeningen zijn, ik had me er altijd grotere schriften bij voorgesteld. Ik zei haar dat ik dat niet kon lezen, pas na haar overlijden misschien. Ik heb me nooit gerealiseerd, dat ik ze al die tijd in huis heb, ik zie ze nu netjes op een stapeltje en vis nog een laatste exemplaar uit de doos.
De doos waar ik foto’s tegenkom kris kras, los, in lijstjes, in mapjes, bij mijn moeder achtergelaten als recente foto’s. In een zilveren lijst mijn jongste zus met haar man en hun oudste zoon. Tekeningen en kaarten van kleinkinderen.
Ik vind een exemplaar van het boek van Trix Broekmans, Vrouw in de rouw, die moet mijn moeder van mijn oudste zus gekregen hebben. Ik heb het niet eerder opgemerkt en nu ineens springt het eruit, zij vertelde over haar leeservaring van Keerkring tijdens mijn boekpresentatie, heel bijzonder om van buitenaf zo precies treffend tot de kern te komen. Ik wil al langere tijd weer eens afspreken, een mooie aanleiding.
Ik vind een zilveren fotolijstje met een pasfoto van mijn oudste zus. Mijn oudste broer vind ik ook, in precies zo’n lijstje, vroeger stonden ze op het dressoir en nu zet ik hen bij het rijtje, mijn broer die vorig jaar overleed, mijn zwager, een foto van mijn vader en mij van het terugplaatsen van de vers vergulde kerkhaan, tussen de gekleurde glazen vaasjes en de kaarsenstandaards op mijn kast, een soort verzameling, naast de parkiet. Dat ze er wel zijn maar niet te opvallend dood.
Vorige maand hebben we de echtgenoot van mijn oudste zus begraven. Nu kom ik een boekje tegen over de jacht, een van mijn zwagers bezigheden, het boekje heb ik zelf ook ergens.
Een stapel condoleance berichten voor het overlijden van Wim. Meestal Pim in de brieven. Ik lees ze en het ontroert me, na al die jaren, de reacties, geschoktheid en medeleven, uit een ver verleden. P.J.’s kaart ertussen, deze leg ik apart, die hou ik zelf en ik vraag mijn schoonzus of zij de stapel wil hebben.
Apart, een doka nog nooit als zodanig gebruikt, maar wel een kamer met vele ontwikkelde beelden, tijdsbeelden. Ik weet wat ik met de doos doe, ik ruim alles op en stuur deze en gene wat het best lijkt te passen, een groet uit het verleden. Doorleefde groet, alsof de herinneringen vers de zwarte doos in gingen en er gelouterd weer uitkomen.
Zwaar beschadigd bewaard gebleven
Onder in de doos ligt een vergeeld, dubbelgevouwen stuk dik papier. Ik pak er eerst nog een stapel ongebruikte kerstkaarten af, een kaartje van wat ooit een bedrijf van twee broers was, een oud paspoort van mijn moeder, losse kranteknipsels, eentje waarin staat dat ik de Gorcumse literatuurprijs won, een van de aanzetten tot verder schrijven.
Brieven van een broer en van een zus en haar man, zeevaarders. Ze schreven toen ik nog bij mijn ouders thuis woonde, avonturen, een goed geluid, een beschrijving van het doorvaren van het Suezkanaal, met de bootjes met handelaren, alsof ze ook op de Tegelberg varen maar dan onder gunstige omstandigheden.
Dan pak ik het gele papier, het is mijn ouders trouwtekst uit de bijbel.
De tekst waar mijn vader regelmatig aan refereert, dat hij hem meestal niet waarmaakt. Prachtig gekalligrafeerd, heel sierlijk met fijne bladeren en bloemen op goudlijntjes, K & J,10 juli 1945. 1 Samuel 20:23. De wapens van de gemeenten Westdongeradeel en Dantumadeel.
Verbleekt, gevlekt. Zwaar beschadigd, maar bewaard gebleven. De tekst die ik laatst met hulp van een van mijn broers achterhaalde, omdat deze zo vaak terugkomt in de brieven. Mijn broer en ik die de tekst op een onprettige manier indringend vinden, god als indringer tussen de geliefden, we begrijpen het niet, we grappen er wat over. Nu ineens vind ik dit. De tekst luidt:
Aangaande de zaak waarvan ik en gij gesproken hebben: Zie de Heere zij tusschen mij en tusschen u tot in eeuwigheid.
Compleet uit het verband gerukt zo los, wie is die derde in het spel naast god, de ik? Ik zoek de context erbij. Het gaat over David en Jonathan, zij hebben samen een geloofsverbond met god gesloten. En die kun je niet verbreken, zo interpreteer ik de verdere tekst met m’n gezondste verstand. Het doet me denken aan – an offer you can’t refuse- uit de Godfather.
Preciezer hoef ik het niet te weten, ik begrijp nu waarom het mijn vader in zijn greep houdt en waarom het altijd weer terugkomt. Hij worstelt met zijn geloof. Dat hij het niet waarmaakt betekent dat hij in de praktijk lang niet altijd bouwt op het vertrouwen in god. Daarmee de belofte dat god altijd met hen is, dat klinkt beter dan tussen, vaak naast zich neerlegt. Loslaten kan hij het niet, en andersom heeft het hem nooit losgelaten.
Wat als je meeste kinderen dat wel doen, geen boodschap hebben aan god, jouw enorme inspanning ten spijt, allemaal puzzelstukjes die op hun plek vallen.
Mijn vader aan het woord:
Het gewicht van de doop
Mijn liefste dierbare vrouw en onze lieve kleine schatten. Vandaag wordt ons famke gedoopt, voor ons een grote, moeilijke en toch heerlijke dag. Ik ben dicht bij je schat, samen dragen wij ons kind weer tot god op en bidden hem voor kracht voor de belofte die we doen, onze kinderen opvoeden in zijn naam en hen van Jezus de grote kindervriend te leren. Ik weet dat het moeilijk is, vooral voor mij, ik sta nog zover van god af. Straks ga ik naar de kerk en ga voor jou bidden, dat hij jou bij wil staan wanneer jij ons famke ten doop houdt. Jij staat niet alleen Jank!! Ik sta naast je.
Het is nu avond, of liever nacht, ’t is na twaalven. Vandaag niet meer geschreven, ik kon het niet. Nu zit ik alleen, de anderen slapen en ik moet alleen zijn met jou.
Nu is ons famke gedoopt en wij hebben dat samen mogen doen. Om 9 uur heb ik mijn psalmboekje genomen en het doopformulier opgezocht en op mijn bed zittend gelezen. Nog nooit is het mij zo duidelijk geweest als nu, ook nog nooit zo moeilijk.
Toen ik aan het antwoord, wat is hierop uw antwoord kwam, ging het me door alles heen. Toen zag ik jou vrouwke, jij nam ons kind in je armen en hield het ten doop. Ik hoorde jouw heldere stem Ja zeggen en toen kon ik zeggen, o god help mij, ja.
Toen ben ik naar buiten gegaan en heb onder de heldere sterrenhemel aan de kali gebeden voor jou en ons kindje. Het was moeilijk Nan en toch heerlijk. Ik heb god gevraagd om kracht voor jou en zijn nabijheid en genade en wijsheid voor mijn vrouwke en kinderen. Ik heb god gedankt voor al die heerlijke genade die ik gekregen heb in mijn lievelingen. Ik heb gevoeld dat ik naast je stond, dat ook ik ons kind liet dopen.
– Dan volgt een eigen gebed, dat neem ik niet over.
Ik ben het dik zat, kwezel Klaas, je wordt hier bijna anders
Ik ben onwennig schat, verlang naar een brief van jou. Ik verveel me de laatste tijd en ben ongedurig en heb nergens rust. Ik weet niet hoe het komt maar je wordt hier bijna anders. Het komt door het klimaat, maar nog het meest van het nietsdoen. Ik hang zo’n hele dag rond en loop mezelf in de weg.
Ik ben vervelend liefste maar laat me even kankeren. De dokter is hier nog steeds niet geweest, dus ik heb nog geen nieuws. ‘k Heb praktisch niets anders te doen dan op me zelf te passen. Gister naar kerk maar had weinig aan de preek. Er zit geen fut in en ik moet op m’n kop hebben. De gezangen waren mooi maar om er vijf, zes achter elkaar te zingen is niks voor mij. Gisteravond was het goed, dat weet je, en nu zit ik weer potdicht.
Ben het kamp nog niet uit geweest behalve naar Tangeran. Om met de jongens naar Batavia te gaan, naar de bios en andere gelegenheden heb ik geen puf in. Ik ben het zat, dik zat en ik weet zelf niet waarom. Je bent een slappe kwezel Klaas en je doet je dappere vrouwke verdriet met je onsamenhangend gekanker. Steek de kop weer op en wees een kerel.
Grote schoonmaak
Ik heb weer grote schoonmaak gehouden. De boel uitgeboend en gedweild. Heb zelf meegeholpen en me van de meewarige gezichten niks aangetrokken en water gesjouwd en net zolang gespoeld met water tot het weer heerlijk fris was. Dat is alles wat ik vandaag gepresteerd heb.
Je hebt me weer een por gegeven
Daar ben ik weer liefste en ik ben diep gelukkig. Ik kreeg drie heerlijke brieven van je met foto’s. Ik heb van jouw brieven genoten, je hebt me weer een por gegeven. Ook weer kranten, die ga ik morgen lezen.
Foto’s van Pim en Betteke
Prachtig zijn de foto’s mem, de mooiste is die waar mijn drie schatten allemaal opstaan. Wat is Betteke een lekkere mol, ik kreeg een beetje kriebels, ik heb ze ook zo lief en ze lijkt op memmi. En dan die lachende snuit van Pim. Wat, zingt ús jonkje? Betsche’s zingen ken ik, kan ze ook zo’n keel opzetten als Pim? En dan die jongen van ons in zijn box, wat een heerlijke schat. Ik ben er zo blij mee. Mem met haar schatten en Pim in zijn kooitje hangen in het visnet boven m’n tampatje.
Ik maak van een schrijfblok een foto-album waar ik de foto’s met gluton inplak. De eerste bladzijde is al vol, dat zijn wij. De tweede hou ik voorlopig open, voor ons. Verder plak ik de foto’s die ik hier maak erin met een korte beschrijving, het kan een mooie verzameling worden.
Fijn dat Pim zo graag snert lust, hij is zeker net zo kieskeurig als zijn heit. Ik hoop dat hij later geen rijst lust. Vanavond hadden we plaksel (puré) ook wordt het ongewapend beton genoemd, maar het heeft mij heerlijk gesmaakt. Ik kan er zelf niet bij dat ik zoveel eet en kan het best zonder de rijst en nasi goreng redden. Ik haal de scha weer vlug in, dat zul je straks ook wel weer aan de foto’s kunnen zien.
Verlangen en wauwelen
Ook mijn hart schreeuwt elke dag om jou. Je bent niet vervelend, ik geniet van alles wat je schrijft. Ik weet dat je het zwaar hebt, ook met de gedachte dat je je ouders, die zo heerlijk voor je zorgen, tot last bent. Zouden ze je, al had je de kans om een eigen huisje te krijgen, willen missen? Zouden ze zonder hun zonneschijntje en de kleine hummels kunnen? Zou pake Pim willen missen? Natuurlijk komen er momenten dat het ook hen aanvliegt, dat ze jouw verdriet zien, maar weegt dat op tegen de last die ze van jou hebben schat?
Nee, ik weet hoe lief ze je hebben en ook genieten van mijn schatten. Ik zal ze altijd dankbaar blijven, doe ze de hartelijke groeten met een stevige handdruk. Ik bid god dat ze later niet in mij beschaamd worden al hebben we verschillende inzichten en opvattingen.
’t Is moeilijk voor je schat maar blijf niet te lang bij kleine dingen staan en zie de grote trekken. Ik weet hoe je alles, de kleinste dingen, diep voelt en doorleeft. En bij je eigen zorgen schat, help je nog anderen ook. Wat ben ik gelukkig met jou.
Ik heb nog maar 1 kantje om op te schrijven.
‘k Zal je weer helpen en niet steeds over mijzelf prakkiseren. Ook ik wauwel over mezelf hè pop, ‘net zoals jij’ of niet??
Bij de vele waaroms waar wij mee zitten kan die er ook bijgevoegd worden. Waarom worden wij tot nog toe wel voor elkaar gespaard en sommigen, die ook lief hadden, niet? Dan vallen onze zorgen een moment weg, in het niet bij zo’n groot gemis en verdriet. Wij kunnen alles niet verstaan en krijgen nu geen antwoord op waaroms, we zullen steeds moeten blijven vechten en bidden.
Je schrijft mijn geloof is weg, maar dat is niet zo. Jank, geloof kan nooit weggaan, wel wordt het verduisterd maar het komt steeds weer terug op ons bidden. Dat god ons weer samen brengt en misschien weer voor andere moeilijkheden plaatst, want die zullen er blijven. Alleen als we hem vragen om hulp kunnen we er doorheen komen. Ik weet hoe moeilijk dat is en ondervind het alle dagen. Ik weet wel hoe het moet maar doe het zelf ook niet. We moeten samen volhouden meiske.
Ik heb vandaag een radiogroet aangevraagd, ik weet niet wat ik dan zeggen moet, ik kan het niet zo heerlijk als jij op de grammofoonplaat tegen mij, maar je hoort toch mijn stem. Wanneer weet ik niet, het zal wel ’s nachts zijn, bij jou om ongeveer vijf uur.
Als je over het lijntje komt kun je een presentje verwachten
– Dwars over de achterkant van de brief geschreven
Vandaag oefening van de C-batterij. Ze waren even over de streep en kregen vuur van Soekarno. Geen ongevallen. Ze hebben de bren even laten zingen en daar konden ze niet tegen. Een extremisten boon vloog door een spatbordje van de auto. Moeten ze maar niet zo ver gaan, afspraak is afspraak. Een man een man een woord een woord.
Volgens de onzen hebben ze eens de pijp uitgeblazen. Ze waren al over de demarcatielijn voordat ze het wisten. Eén van de C-batterij is een tijd geleden ernstig aangeschoten en is in de hals getroffen. Hij gaat nu langzaam maar zeker weer vooruit. Toch is het hier veel rustiger en veiliger dan in de Bekassi sector, maar als je over het lijntje komt kun je presentjes verwachten. Van onze kant wordt het ook niet geduld.
Nacht lievelingen, alles van heit die weer gelukkig is.