De schoenendoos van 1947 is leeg, ik heb alles gelezen en tot mijn verbazing ontbreken de maanden november en december. Er is alleen een kerstbrief van 24 december 1947. Klaas is daarin dankbaar dat zij beiden voor elkaar gespaard blijven en hij uit zijn enorme liefde aan Janke en dankt god in gebed. Het is persoonlijk.
Er gaan veel gedachten door mij. Bijvoorbeeld, misschien kan ik, als ik even doorwerk, alsnog mijn gewenste schema inhalen: lezen en ‘bloggen’ in realtime van de brieven in brieftijd. Ik bedoel brieven van januari en februari 1948 lezen en verwerken in januari en februari 2015. Maar nogmaals, dan mag ik wel opschieten. En dat heb ik laten gaan, ik kan dit niet heel veel sneller dan ik nu doe.
Ik bedenk en beweer al zeker een half jaar dat ik op de helft van 7000 kantjes ben. Ik heb nu drie dozen gelezen, doos ’43 t/m 45 (verlovingstijd in oorlog, heit is dan vaak weg, schildersopleiding, verzet en ondergedoken.) Na de oorlog begint hij aan de militaire training in Breda en o.a. in Tilshead, Engeland. Doos 46, einde training en naar Wezep, waar zij enkele maanden samen met Wynsen, Wim, Pim hebben en dan in october op de Tegelberg naar Indië.
Niet op de helft in october ‘47
Klaas schrijft in october ‘47 dat hij dan een jaar van huis is (in Indië), en dat hij denkt dat hij in augustus ’48 wel thuis zal zijn, hij verwacht iets korter weg te zijn dan de twee jaar die vooraf is afgesproken. In plaats daarvan komt hij in december ’49 thuis, hij maakt dat hele jaar in Indië vol.
In october ’47 zit Klaas niet op zijn veronderstelde helft van de tijd, sterker nog in plaats van nog één jaar, zit hij daar nog twee jaar en twee maanden. Er zijn nog twee dozen, 48 en 49 te gaan. In totaal blijft hij langer dan drie jaar daar. Hoe houden ze dat vol.
Alfred van Sprang met twee jaar is het uiterste
Ik denk aan wat Alfred van Sprang in ’49 schreef in zijn boek De laatste Acte, blog 45.
‘Twee jaar is het uiterste verklaren de doktoren. Alles wat de mensen hier langer zitten is het trekken van een onverantwoordelijke wissel op hun gezondheid. Daar is Nederland mee bezig. Dat je de feiten zó keihard op de wonden zou leggen, dat je je zó weinig van de hoge omes aan zou trekken, dat je ons zó begrepen hebt, het is ongelooflijk. Goed zo Alfred!, hulde voor je boekje.’
Relatief rustig tot aan de vuurdoop
Tot nog toe is mijn vaders tijd in Indië, ook door zijn opnames in het hospitaal, relatief rustig verlopen. Tot op het eind van september 1947, daar schiet hij er met de bren op los, zijn eerste aanraking met echt vuurgevecht, zijn vuurdoop, blog 55.
Na afloop komen ze terug om het nog eens dunnetjes over te doen: ‘de drie Vickers kwamen in actie en gaven een denderend salvo links en rechts in de kampong. Een machtig geluid dat lang na dreunde in de stille nacht, een antwoord op het akelig krijgsgehuil van de vorige avond. Het deed ons goed Nan. De kampong werd doorzeefd, vrij zeker was er geen kip meer in de kampong want ze hadden ons natuurlijk van ver aan horen komen. Een paar km verderop gingen een paar seinkogels de lucht in, dus daar hebben ze gezeten.’
De verdwaalde brief uit augustus ’49, ook blog 45, waarin heit laconiek meldt dat ze op dat moment geen ploppers meer doodschieten, zo plompverloren, zo ongegeneerd, schijnbaar schaamteloos lomp.
Zover komt het en de weg ernaar toe breekt aan. De verruwing zet in, voortekenen lezen zich in de taal en in wat er verteld wordt, wat langzaam maar zeker normaal begint te lijken.
Verruwing en krijgsverhalen
En hoe grimmig wordt het? In september ’47 komen de commando’s in het roerige gebied rond Soekamelang assisteren, lees het vuile werk opknappen. Die jongens liggen bij Klaas op de kamer. Daar verhoren zij gevangenen. Daar vertellen zij krijgsverhalen. Het is dichtbij.
De tijd van verdergaande verruwing, de tijd van het zware veldwerk, de tijd waarin het taboe zich stapelt, na al die tijd breekt die tijd in de brieven nu aan. Het zware veldwerk van patrouillelopen en wapengekletter afgewisseld met doorkijkjes thuis, dagelijkse huishoudelijke mededelingen, werkzaamheden in kamp en aan bruggen.
Wat vertel ik, zijn er grenzen?
Wat vertel ik wel wat vertel ik niet. Heit vertelt alles aan mem. Ik vertel niet alles wat mijn vader vertelt. Ik twijfel vaak aan hoe ver ik kan gaan. Het was en is een taboe en ik zet het zomaar op internet. Er zijn grenzen, zijn er grenzen? Is het de grens die MG in blog 9 aangaf, ‘dat ik het mooi moet houden’?
Nee, dat zeer zeker niet. Terughoudendheid in dit opzicht is geen optie. Dan heeft deze hele operatie geen zin. Het gaat er toch juist om mijn vader van zijn drukinkt te bevrijden?
Tot nog toe heb ik geen namen genoemd behalve die van mijn vader. Ik weet immers niet wat ik in de brieven tegenkom. Het kan grimmig tot erger zijn, wie weet. En als het op z’n ergst blijkt te zijn wil ik geen wijzende vingers zoveel jaar na dato. Niet naar collega’s die ongevraagd in heit’s verhaal leven. Ook al zijn de meesten van hen er inmiddels niet meer.
De keuze om geen namen te noemen en zelfs de initialen te versleutelen, daar ben ik nu, nu de grimmigheid toeneemt en het nog onbekend is tot hoe ver die zal gaan, gelukkig mee. Dat mijn vader uit zijn taboe bevrijd wordt is zijn zaak, dat tegelijkertijd anderen in beeld komen is en blijft de zaak van de anderen.
De droom van de vogel met gespreide vleugels, bedekt met letters
Iedere keer wanneer ik twijfel aan wat ik kan vertellen en ook waarom ik vertel, denk ik aan mijn droom. Heit als een voorovergebogen vogel, de snavel naar de grond gericht, de vleugels gespreid, compleet met letters bedekt. De letters die ik van hem afhaal, door zijn brieven te lezen en na te vertellen, hem daarmee bevrijd.
Ik denk aan mem die mijn vraag of ik iets met de brieven mag doen, na al die jaren dat de brieven achter slot en grendel in het theemeubel hebben gezeten, zomaar positief beantwoordt. It is goed, ik fertrouw dy.
De droom en -ik fertrouw dy- zijn de leidraad
De droom en -ik fertrouw dy- zijn de leidraad die de grens aangeven. Die ligt niet bij mogelijke grimmigheden. Die ligt bij de diepst persoonlijke, het diepst vertrouwelijke van mijn ouders grote liefde. Dit verhaal is behalve een oorlogsgeschiedenis vooral een groot liefdesverhaal. De innigste verlangens en het diepste kennen van elkaar komt regelmatig tussen de regels door en is daar soms ineens expliciet open en bloot. Dat is van hen.
Net zoals de moeizame relatie die heit met god heeft, daar schrijft hij veel over, dat hun liefde voor elkaar toch vele malen sterker en krachtiger is dan die voor god ooit kan zijn. Dat hij daar vooral zijn moed uit put, dat hij daar op leeft. Zijn levenselixer bestaat uit haar verhalen van thuis. Maar god aan de kant schuiven kan hij evenmin.
Zijn ontboezemingen over het in gebreke blijven in de geloofskwestie komen steeds weer terug. Die strijd kenmerkt hem, het niet opgeven kenmerkt hem. De latere vader laat geen twijfel toe en staat strak in de kerk en de dogma’s, wel of niet zelf aangedikt. Alsof hij zich daarin schrap moet zetten, krampachtig geloofwaardig moet zijn tegenover zijn kinderen. Hoe kwetsbaar hij daar in wezen is ontroert mij iedere keer weergaloos.
De intimiteit van het bidden, zoals in de kerstbrief van ’47, tijdens mijlpalen waar hij samen met mem bidt, die momenten, die zijn en blijven van hen samen.
Verzoening in de Gamelan, ik kan het bijna raken
Waar ik iets over wil zeggen, iets heel anders en wat ver voorbij ’49 reikt, tot in en voorbij het nu, is de gamelan muziek die Klaas beschrijft, verderop in blog 56. Hij is twee keer kort achter elkaar bij een uitvoering geweest. -Zo nu en dan vallen de muzikanten met gezang in waar je kippenvel van krijgt. De Javanen leven helemaal in het spel en de verhalen van vroeger eeuwen mee. –
Een ontzettend lawaai maar er zat muziek in hoor. Het gezang. Je komt onder de bekoring van de oppervlakkig beluisterde muziek waar toch zoveel in zit dat een blanda nooit zal leren begrijpen of voelen.-
In blog 16 schrijf ik mijn ervaring van het beluisteren van gamelanmuziek op de kraton van Djokjakarta. De plaats waar mijn schoonmoeder is geboren.
Het samenkomen van mijn schoonfamilie en mijn vader, van onze familiegeschiedenissen op Java in die waanzinnige tijd, die doorklinkt in de muziek. Wat er door mij heen ging tijdens het luisteren, die zang in samenhang met de instrumenten, was alsof de geschiedenissen, niet alleen van onze families, maar de gezamenlijke landsgeschiedenissen, verbroederden. Dat het goed was, dat het op alle fronten goed was. Toen was dat gevoel zo groot dat ik het laatste er nauwelijks in kon horen, nu beginnen de stukjes ineen te schuiven. Nu ik heit’s ervaring over de gamelan lees, alweer jaren nadat ik het zelf ervoer.
Laatst hoorde ik bij het programma Brands met boeken het zinnetje – dat het boek mee hielp aan de verzoening -. Het ging over het boek Daar werd wat gruwelijks verricht van Reggie Baay, over de vergeten slavernij in Oost Indië. Die woorden bleven haken. Die woorden smelten in de gamelan. In diezelfde lijn zingt mijn vaders verhaal, vooral door wat en hoe hij schrijft, als onderdeel van verzoening, samen in de gamelan.
Ondanks de verruwing en vergrimming die in de brieftijd voor de deur staan, en ondanks wat er over en weer nog staat te gebeuren, verglijdt uiteindelijk alles weer naar een gezamenlijk verleden, waar de wonden gelikt zijn en het goed is of goed kan zijn.
Ik durf het bijna niet te schrijven, maar als ik mijn ouders zo open laat zien dan kan dit er ook wel bij. Heit zou schrijven, ik weet niet hoe ik het moet schrijven maar je weet het wel. Ik kan het bijna raken.
Onze versterking is met de hele kluit op zuiveringsactie
Vandaag is onze versterking met de hele kluit op zuiveringsactie gegaan. Ze willen in samenwerking met de C-batterij, waar ook een peloton van commando’s zit, de afdeling van de TNI proberen op te ruimen die de C-batterij lastig valt. Ze hebben een zware dag met Hollands regenweer, hier een uitzondering. Meestal is het kort maar heftig en ben je zo weer droog gestoofd. Ze moeten kilometers met hun zware uitrusting lopen maar ze kunnen tegen een stootje.
Als ze zonder succes terugkomen dan waait er wat hoor. Ze hadden de kanker in dat ze bij hun vorige actie door het veld hadden gesjouwd zonder dat het wat opleverde. Wel hebben ze een stel kerels meegenomen om te ondervragen, hier bij ons op de kamer.
Ik dacht dat die reus van een sergeant hem doodsloeg, het regent namen
Er was een knaap bij die niet veel wilde loslaten. Toen werd het eruit geslagen. Brrrr pop, ik ril nog wanneer ik er aan denk, ik kan er niet tegen maar misschien went ook dat wel. Ik dacht dat die reus van een sergeant hem doodsloeg en een arm van zijn body draaide. Ik schrijf je dat maar niet precies, tenzij je het wil weten. Het is een afschuwelijk wrede methode maar de enige manier om er wat uit te krijgen.
Je staat versteld hoe taai sommige van die knapen zijn. Eén voor één moesten ze op het matje komen en een kruisverhoor ondergaan. Over henzelf, de TNI en of er Jappen bij waren, of ze meegeholpen hadden om de bruggen te vernielen enz. Een jonge knaap kreeg ook een paar opstoppers om zijn tong wat losser te maken, in vergelijking met de anderen een paar slappe tikjes. Het regende namen, wie meegeholpen hadden aan sabotage, vrijwillig of gedwongen. Hoe de TNI opereert, in deze streek alleen ’s nachts aan spoorlijnen en bruggen, onder leiding van enkele Jappen.
Sekte fanatieke mohammedanen, uiterst links en zwaar onder communistische invloed, verkleed als tani op de uitkijk
Hoe ze gewaarschuwd worden en ertussen uitknijpen wanneer wij op patrouille zijn. In de sawa’s lopen kerels als tani (boer) verkleed die verder niks doen dan op de uitkijk staan en de TNI waarschuwen wanneer er wat loos is. Dat zijn mensen die uit een soort geloof, een sekte fanatieke mohammedanen, uiterst links en zwaar onder communistische invloed, gezien de gevonden emblemen van hamer en sikkel, in militair verband van het leger van de TNI meewerken. Ze worden opgezweept en ook hun haat tegen het christendom speelt daarbij een rol.
Ik denk dat ze die ene knaap hebben horen brullen
Ook werden de gevangenen verhoord over zichzelf en de anderen, zonder dat ze tussentijds met elkaar konden spreken. Wat ze over elkaar vertelden klopte aardig met wat ze over zichzelf vertelden, ook de namen van de medewerkers klopten als een bus. Ik denk dat ze die ene knaap hebben horen brullen van pijn en toen de schrik te pakken hadden.
Twee zitten nu nog in het wachtlokaal, waaronder die afgerammelde knaap. Volgens de inlichtingen van de anderen moet hij nog meer weten. De ander blijft hier waarschijnlijk in het kamp werken en de rest is weer losgelaten. Als die ene knaap niet vlot alles vertelt bij een nieuw verhoor loop ik een blokje om want ze zijn in staat om hem af te maken.
Echte vuurvreters, voor de duivel niet bang en toch geen slechte jongens
Die kerels hebben al zoveel klappen uitgedeeld, bloed en darmen gezien, dat ze keihard zijn. Toch zijn het geen slechte jongens. De andere gevangenen kregen sigaretten, ook de jongen die hier blijft kreeg na daverende klappen sigaretten en een vriendschappelijke tik op zijn schouder.
Echte vuurvreters die voor de duivel niet bang zijn. Gistermiddag gingen er drie verkleed als inlanders het veld in naar een brug aan de binnenweg die telkens vernield wordt. Ze kwamen terug met drie inlanders die niets op hun kerfstok hadden maar die wel precies wisten hoe de vork in de steel zit.
Als voorbeeld voor de anderen met messen afgemaakt, alles roven en de kampong in de fik
Het blijkt een goed bewapende groep te zijn die in groepjes van plus minus 40 man opereert. Ze drijven de kampongbevolking bij elkaar en laten hen de bruggen vernielen en de wegen ondergraven. Weigeren ze dan worden ze doodgeschoten of als voorbeeld voor de anderen met messen afgemaakt.
De groep heeft de angst er door de terreur goed in bij de bevolking. Daardoor is de bevolking bang en schuw en durft zich niet te verzetten of ons inlichtingen te geven. Vaak verdrijven ze een hele kampongbevolking, roven alles wat ze kunnen gebruiken en steken de kampong in de fik.
Of ze dwingen een kampong om van het beetje rijst en levensmiddelen dat ze hebben, onder vreselijke bedreigingen voor de groep te koken. Ze maken de bevolking zo angstig dat ze niets durven te vertellen en met de bluf dat de Orang (mens) balanda maar een paar weken blijft en wordt afgeslacht, houden ze de wind eronder.
Ik ga even een partijtje schaken.
De vechtjassen zijn terug, een Jap van wie de kop werd afgehakt, het was een zware tocht, kampongs in de fik
Partijtje verloren en partijtje gewonnen. De vechtjassen zijn terug en we moesten de krijgsverhalen aanhoren. Ze kregen hetzelfde vuur als de C-batterij maar niet lang. Bij de eerste stormaanval verdwenen de mannen in de bossen. Volgens de verhalen hebben ze er ongeveer tien kapotgemaakt, waaronder een Jap van wie de kop werd afgehakt door een van de inlandse soldaten.
In de kampongs waren versterkingen en schuttersputten aangebracht. Wapens als Vickers konden ze niet te pakken krijgen. Die werden mee de bossen ingenomen en daar is het zoeken naar een naald in een hooiberg.
De kampongs die op een paar vrouwen en kinderen na verlaten waren, werden door onze mensen in brand gestoken. De vrouwen en kinderen werden natuurlijk met rust gelaten. Zij vinden hun eega’s en vaders wel weer als ze niet toevallig bij die tien horen. Het was een zware tocht.
Wajangpoppenspel en gamelanmuziek
Geen drup water in het kamp, de waterwagen had een lekke band. Later begon het te regenen en toen waren de bakken binnen het kwartier vol.
Er was een inlands feest, voor het eerst sinds wij hier zijn, ik geloof dat het ter ere van ons is. Wajangpoppenspel en gamelanmuziek. Ik heb het schimmenspel gezien. Niks voor mij. De poppen zijn prachtig uitgesneden uit perkament en gekleurd. Onder begeleiding van tingeltangelmuziek speelt de poppentrekker een verhaal. Een walmende olielamp hangt achter het witte doek waar de schaduwen van de poppen op bewegen. Zo nu en dan vallen de muzikanten met gezang in waar je kippenvel van krijgt. De Javanen leven helemaal in het spel en de verhalen van vroeger eeuwen mee.
Het kan de hele nacht duren. De hele kampongbevolking en het kleine grut geniet. Ook het warungtentje met heerlijkheden ontbreekt niet. Ik ga tussendoor weg maar wil wel het eind nog zien. Ik hoor het getingel en gebom van de gamelan op de achtergrond, mooie nachtklanken om op in te slapen.
Onze commandotroepen zijn gewone Hollandse OVW-ers, maakt geen verschil of ze er een of 50 neerschieten
De commandotroepen zijn gewone Hollandse OVW-ers met een enkele Kniller. In het eerste jaar, toen wij er nog niet waren, hebben ze het zwaar gehad en zijn zo hard als staal geworden. Ze hebben een speciale opleiding gehad in Engeland en op Malakka.
Hoe de vijand te besluipen, wachten geluidloos onschadelijk maken, wat te doen bij aanvallen met messen, worstelen en honderden foefjes en handgrepen. Ze worden overal ingezet en moeten vaak in kleine groepjes zelfstandig opereren. Hun training duurt maanden en is ontzettend zwaar. Terwijl wij maar vier weken infanterie training gehad hebben en voor de rest artillerie. Wij weten er door ervaring nu ook wel wat meer van maar tegen die kerels leggen wij het loodje. Had ik zo’n opleiding gehad dan was ik ook niet achter prikkeldraad te houden.
Hun krijgsverhalen zijn onuitputtelijk. Wanneer ik dat allemaal had meegemaakt was ik net zo erg geweest, zo niet erger. Die kerels hebben al zoveel bloed en doden gezien en gemaakt dat het geen verschil maakt of ze er één of 50 neerschieten.
Je staat versteld hoe fanatiek en fel sommige Indiërs zijn. Ze zijn net als een haan die je de kop afslaat, die loopt en fladdert ook nog een tijdje rond. Hoe kan het bestaan dat een kerel met een schot in z’n hart en een kogel door z’n kop nog een hele tijd leeft en ze nog moeten uitkijken dat zo’n levende dooie je niet een mes tussen je ribben steekt.
Gamelan, tingel tangel klets batsmuziek
We reden langs Goboewetan, aan de weg naar Soekamelang. Er was een afscheidsfeest van een Wedana, districtshoofd. Wajangpoppenspel maar nu veel beter. Een ontzettend lawaai maar er zat muziek in hoor. Ik moest natuurlijk ook vooraan zitten en werd getrakteerd op thee, lekkere cakejes en pisang. Ook voor de jongens werd goed gezorgd.
Heb er een uurtje gezeten en werkelijk genoten van de vechtende schimmen op het witte doek en de hots boem tingel tangel klets batsmuziek. Het gezang. Je komt onder de bekoring van de oppervlakkig beluisterde muziek, waar toch zoveel inzit dat een blanda nooit zal leren begrijpen of voelen.
Adat
Het was werkelijk een gezellige bende. Met een handdruk en een groet nam ik afscheid. Bij de auto werd voor ieder een portie nasi gebracht. Lekker maar gloeiend heet. Gelukkig brachten ze ook een glaasje thee. Als je alles opeet is het een teken dat er meer moet komen. Het theekopje heb je nog niet neergezet of ze pompen het weer vol.
Een van de jongens kieperde de inhoud van het bord in de auto en kreeg dan meteen weer een vol bord. Jammer dat er altijd een paar knapen zijn die met hun praatjes, half Hollands, half Maleis de zaak bederven en de gastheer krenken, wat die natuurlijk nooit laat merken.
Je moet zo voorzichtig zijn met die dingen schat, want een oosterling is o zo gevoelig. Van hun beleefdheid en manieren kunnen wij stuk voor stuk een lesje leren. Op het eerste gezicht lijkt de beleefdheid slaafsheid maar dat is het niet. Het is de eeuwenoude Adat (traditie, onbeschreven wet, gewoonte) van Indië. Wat leer je in een jaar tijd nog weinig van het echte Indische leven. In de steden leer je dat niet, die zijn half verwesterd.
We troffen op Patrol inlandse bewaking, ze sloegen op holle bamboestokken om vrees aan te jagen. Ze hebben van de Wedena opdracht om voor rust en orde te zorgen en ’s nachts de bruggen te bewaken. Een stok is hun wapen. Natuurlijk kunnen ze niks uitvoeren tegen een bewapende bende maar daarop is de kans nu nog maar klein. Dat er ’s nachts mensen waken is voor de kampongbevolking al een hele geruststelling.
Data en besok banjak lagi, dikke túten
Ik zit altijd met de data. Ik schrijf bijna iedere dag een brief en nooit ben ik zeker van de datum en soms niet van de dag. Besok banjak lagi, morgen veel meer. Slamat tidoer tabé, goede nacht lievelingen, weet ik niet wat het in het Maleis is. Dikke túten fan dyn man en jimme heiti.