Net voor Koninginnedag HhhH uit, gelukkig. De timing om dit boek net nu te lezen is subtiel, het is een opluchting om het te kunnen sluiten. De vrouw staat met haar armen gestrekt naar beneden, haar palmen geopend naar voren, haar blik is compacte verbijstering, instant radeloze verslagenheid.
De omslag in een flits. Had ik haar liever niet meteen na de laatste bladzij gezien. Of liever helemaal niet gezien? Ik sta voor dit vastgepinde beeld op de 2012 World Press Photo, in de Oude kerk van Amsterdam. Resoluut slaan enkele foto’s direct naar de achterkant van het netvlies, opgeslagen als open aanslag in wat er werkelijk is. Herkenbaar, ondanks de eigen veilige vrijheid. Maar juist het contrast en het weten, zo kan het ook zijn, maken de zekerheden meteen fragiel.
Die verslagenheid is van alle tijden, daarom raakt het mij zo. Brute gewelddadigheid, altijd ongevraagd.
Dat is waar ook de club van acht mee te maken had, en mijn vader. Zij gingen er, niet nietsvermoedend maar toch behoorlijk onvoorbereid, op af. Hoe kun je voorbereid zijn op geweld, wel of niet ‘gelegitimeerd’ door een oorlog? Als je hoofd en hart, je hele wezen dag in dag uit, gericht is op je geliefde en je kind en je raakt onverhoeds verzeild in platte overlevingssituaties, hoe kom je daar dan weer uit? En het weer terug komen, dat is wat de mannen zeggen, het weer terugkomen, dat is de vraag.
En dat is precies waarom ik altijd heb gedacht iets met de brieven te moeten doen, zonder dat ik wist waarom. Het waarom zat hem in dat er wellicht een verklaring te vinden is waarom hij was zoals hij was, dat hij geworden is zoals hij was, doordat hij terugkwam uit die tijd. Van die tijd. Daar vandaan, van een zekere vorm van algehele, redeloze verslagenheid.
In Checkpoint Charlie beschreef ik een droom: het is alsof hij mij via deze weg bereikt, dat dit de manier is waarop hij zich kan openbaren. Als een gestrande vogel, met neergedrukte vleugels, bedekt met een zware last aan drukletters, zo zag ik hem, in een droom.
Door te lezen en de letters te vangen en weer te geven, kan ik hem bevrijden, drukolie los van de vleugels, vrijheid, iets in die geest.
Of er een onthulling komt, iets waar ik op stuit als een Aha! of dat het van nabij lezen en ‘erbij zijn’ alleen al voldoende is, zal blijken. Het is een voorrecht, hoe dan ook, dit te mogen en kunnen doen.
Tijd voor een plan de campagne, voor losse letters en de verhalen van de club van 85+.
Lees ook het gedicht Taboe in het theemeubel, mei 2017.