Mijn moeder is soms heel helder en dan weer ergens anders in plaats en tijd waar ik haar kan volgen maar soms ook niet, daar is ze afwisselend helder of erg in de war of onmachtig boos.
Haar helderheid is zo intens, van zo’n onmiskenbare echtheid, ze ademt een immens, scherp soort mildheid, ontdaan van voorzichtige scrupules.
Ik kom net terug van mijn moeder. Ik vertelde haar dat ik met het lezen van de brieven, tot en met de Tegelberg ben, eindelijk op weg naar Indië. Ik vertelde haar van de signeersessie van Keerkring tijdens de boekenweek. Van de spullen die ik had uitgestald, die met Taboe in het theemeubel te maken hebben. Waaronder de dikke stapel brieven die mijn vader schreef op de Tegelberg. Of zij zich de donkerrode, kleine portefeuille herinnert, met een foto van mijn vader, mijn oudste broer op zijn arm, achter de ovale uitsparing? Die zij mij jaren geleden gaf? O, ja zegt ze. Ik vertel haar dat ik in de brieven las dat de Tegelberg in Port Said omringd werd door parlevinkers. Hun handel had veel aftrek, al was het maar dat er na dagenlange verveling leven in de brouwerij was, en wat voor leven. Het ging er niet zachtzinnig aan toe, je moest een plek aan de reling bemachtigen om überhaupt aan het loven en bieden mee te kunnen doen. Met handen en voeten afdingen en hopen dat de verkoper er niet met je geld vandoor gaat zonder te leveren.
De levendige beschrijvingen, hoe hij, ondanks dat hij steeds verder van haar en hun kind is, intens geniet van deze reis. En dat hij daar, op dat moment, een rode portefeuille koopt, voor haar. Dat ik, toen ik dat las, mijn rode portefeuille uit de kast tevoorschijn haalde en daar de half weggesleten Egyptische afbeeldingen op zie, waarvan ik de herkomst nooit eerder begreep.
Het is alsof hij ons groet, of wij ineens daar zijn. Haar ogen tintelen, er trekt een brede lach over haar mond, ze licht bijna op. Ik vertel dat hij zo genoot van de zeereis, eindelijk op zee! Ik vertel dat ik bij de spullen tijdens de signeersessie, ook de rode portefeuille had neergelegd. Dat de mensen het zo’n mooi verhaal vinden en haar glimlach wordt nog breder, het is een eer zegt zij. Ik zeg dat het voor mij een eer is, dat ik zo dichtbij hen mag komen. Het is een wonder lacht zij.
Wat onhandig zeg ik dat ik er vandoor moet en het glimmen dooft rap. Of zal ik je eten boven halen, dat ik zolang bij je op de kamer blijf en ja, daar breekt de glimlach weer door. En, toeval of niet, ze eet Indisch, nasi, atjar, eitje, satésaus, een vorstelijk rijsttafelmaal en terwijl ik haar hap voor hap voer, neem ik af en toe een hapje. Dan is het goed, ik mag haar terugbrengen naar de huiskamer en dan kan ik gaan.
En ik laat het, mij verwonderd af te vragen, wat zij bedoelt met het is een wonder, het is een wonder, ook voor mij.
Volgens mij heb ik nu een beetje door hoe ik het bloggen wil doen. Nu nog met twitter on-line, de wonderen van de nieuwe media!