Blog 122: Programma boekpresentaties ‘Geweld en verantwoording’ (september 2023)
Locatie De boekpresentaties vinden plaats in de Tinbergenzaal van het Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29, 1011 JV Amsterdam. AanmeldenIedereen is welkom om deze middag bij te wonen. Aanmelden is verplicht en kan via deze link. LivestreamDe presentatie zal ook via een livestream uitgezonden worden en later terug te kijken zijn. De link naar de livestream wordt op 2 oktober op deze pagina en via deze nieuwsbrief gedeeld. Heeft u tijdens of na het kijken van de livestream vragen over het onderzoek of de boeken? U kunt deze stellen door te mailen naar info@ind40-45.nl.Programma 13.00 Inloop 13.30 – 13.35 Welkomstwoord door Ben Schoenmaker (NIMH) 13.35 – 13.55 Presentatie ‘Grof geschut’ door Azarja Harmanny 13.55 – 14.15 Interview Wim Manuhutu gaat met Rémy Limpach in gesprek over ‘Tasten in het duister’ 14.15 – 14.45 Mogelijkheid tot vragen 14.45 – 15.15 Pauze 15.15 – 16.00 Panelgesprek Geertje Mak, Yulia Pattopang en Floribert Baudet bespreken ‘Talen van geweld’ (gespreksleider: Wim Manuhutu) 16.00 – 16.20 Mogelijkheid tot vragen 16.20 – 16.30 Afsluiting door Diana Suhardiman (KITLV) en Martijn Eickhoff (NIOD) 16.30 – 17.30 Borrel |
Heeft u vragen over dit onderzoek? Die beantwoorden wij uiteraard graag. Mail ons via info@ind45-50.nl. Wij hebben hier de meest gestelde vragen op een rijtje gezet. |
Blog 121: Azarja Harmanny is gepromoveerd op Grof geschut, artillerie en luchtstrijdkrachten in de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog 1945-1949 (juni 2023)
Promotie Azarja Harmanny met Grof geschut
Op 12 april 2023 promoveerde Azarja Harmanny op zijn onderzoek naar de inzet van zwaar militair materieel tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië. Zijn onderzoek maakt deel uit van ODGOI (Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 45-50) dat op 17 december 2022 werd gepresenteerd. Zie onder andere ook blog 120 over het Kamerdebat hierover op 14 juni 2023 en met meer achterliggende informatie.
Juist naar de resultaten van dit belangrijke deelonderzoek van ODGOI, Grof geschut, keek ik uit. Immers, mijn vader Klaas was kanonnier bij de artillerie en is als zodanig ook een aantal keren actief ingezet (onder andere blogs 88 tot en met blog 90).
Als Wachtmeester was Klaas degene die letterlijk het commando ‘vuur’ gaf. Hij was zich terdege bewust van wat hiervan het gevolg kon zijn en schreef daar ook over.
In mijn overtuiging is objectieve openheid over de mate van (de gevolgen van) het ingezette geweld juist belangrijk om de nevelen op te doen trekken. Hoe concreter hoe beter, dan weten we zo precies mogelijk waar alle betrokkenen die daar destijds waren mee te maken hadden, en welke ‘letterlijke druk’ tot vandaag de dag meeweegt.
In de loop van het onderzoek naar de inzet van zwaar materieel hebben Azarja Harmanny en ik een paar keer contact gehad. Als onderzoeker was hij geïnteresseerd in de beschrijvingen van Klaas als kanonnier zijnde in Taboe in het theemeubel. Hij noemt Klaas zijn schrijven in de NOS uitzending De strijd om Indonesië op 17 februari 2022, de dag waarop ODGOI werd gepresenteerd, uniek ‘omdat hij zo open en eerlijk aan Janke schrijft, ook over de nare en harde kanten van oorlogsvoering en over zijn morele dilemma’s’.
Juist de getuigenverklaringen van betrokkenen zijn een belangrijke invalshoek van het onderzoek, ‘heet van de naald van hoe er toen over gedacht werd, het oordeel uit die tijd zonder filters’.
Wij bespraken later de citaten van Klaas die Azarja in zijn onderzoek mee wilde nemen. Toen in februari 2022 het overzichtsboek van de resultaten van ODGOI – Over de grens – uitkwam, was ik dan ook blij met twee citaten van Klaas die in de voorlopige samenvatting van Grof geschut waren opgenomen. Het verhaal van Klaas draagt hiermee blijvend bij aan de openheid, draagt bij aan het rekenschap geven van wat er in die periode is gebeurd.
Het was bijzonder om 12 april 2023 bij de promotie van Azarja Harmanny aanwezig te zijn in het Academiegebouw in Utrecht.
De statige omgeving en de traditionele plechtigheid vormden een mooie omlijsting van de inhoudelijk ook letterlijk zware materie. Het boek Grof geschut, artillerie en luchtstrijdkrachten in de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog 1945-1949, is tevens de officiële promotietekst.
De toepassing van zwaar geschut tijdens deze Onafhankelijkheidsoorlog is voor het eerst op zo’n systematische en grondige wijze onderzocht.
Het promotieteam was zeer over de publicatie te spreken. Ieder lid voor zich maakte complimenten over, hetzij de toegankelijkheid van deze ingewikkelde materie, hetzij over de nauwgezetheid waarmee de beschikbare data zijn onderzocht en in beeld gebracht en niet te vergeten, over de goede leesbaarheid van het geheel.
Dat weerhield hen er niet van om de promovendus het vuur na aan de schenen te leggen, wat vanuit een merkbaar grote kennis, uitstekend werd gepareerd.
Grof geschut
Inmiddels heb ik Grof geschut gelezen. Ik vind het een heel verhelderend boek. Het onderzoek geeft een heel zuiver overzicht van het thema. Het is vrij van suggesties en vooronderstellingen die nergens op gebaseerd zijn en is juist zo zorgvuldig mogelijk onderbouwd met zo exact mogelijke feiten en cijfers.
Het werk geeft inzicht in het militair handelen. Niet alleen van die tijd (45 – 50), maar ook in de historische militaire lijn van handelen, de overgang vanuit de koloniale historie én vanuit de Tweede Wereldoorlog, met daarin nuances per periode in de oorlog in Indonesië.
Ik krijg een heel goed idee van hoe de inzet van artillerie is geweest. In het algemeen werd de artillerie ingezet bij gecombineerde acties met de infanterie, op aanvraag. Waarbij waarneming vooraf van wat er nodig was op het doel en inlichtingen noodzakelijk waren.
Buiten de grote Nederlandse offensieven (‘politionele acties’ in juli 1947 en december 1948) werd de artillerie ingezet als ondersteunend vuur bij een beperkt aantal inzetbare mensen (infanterie) in een groot gebied, met een overmacht aan tegenstanders; ter bescherming of ontzetting van eigen mannen; ter moreel breken of oppeppen, naar gelang aan welke kant van het geschut je staat; storend vuur om sabotage te voorkomen.
Een belangrijke keerzijde is een van de rode draden in het boek, van hoe meer je schiet, hoe meer de tegenstander zich opsplitst in kleinere en wendbare eenheden die met zwaar geschut moeilijk te bestrijden zijn én te meer de bevolking zich tegen je keert.
De belangrijkste toepassingen van artillerie, bij acties, uit het leerboek, waren inleidende beschietingen; storend vuur op vijandelijke objecten; storend vuur op kampongs om ‘rampok, brandstichting en moordpartijen’ tegen te gaan (blz. 139).
Tot het takenpakket van de artillerie hoorde beveiliging van de infanterie, bewaking van stellingen en kampementen, patrouillelopen en opsporen van vijandelijk geschut (blz. 188).
Allerlei activiteiten die mijn vader ook beschrijft vanuit zijn eigen inzicht, ervaring en beleving.
Totaal oorlog en actief anticiperend
Wat mij na het lezen van Grof geschut zoveel duidelijker is, is dat het om een totaal oorlog gaat. Dat de wens om onafhankelijk te zijn (uiteraard) grond heeft in het koloniale verleden en dat de kracht waarmee die wens in deze periode, in de opeenvolging van gebeurtenissen, onomkeerbaar en explosief naar buiten komt, logisch is.
Bovendien waren de Indonesiërs niet passief in afwachting van wat er komen ging, maar juist actief anticiperend. Dat geldt zowel voor het begin waar de strijd met moderne bewapening opstart, als de tactische switch naar een over een groot gebied versnipperde guerrillastrijd.
Deze twee zaken hebben mannen als Klaas niet geweten. Het maakt mede dat de oorlog nooit ‘gewonnen’ had kunnen worden, wat zij toen zelf nog wel dachten. Dat las ik onder andere ook in Generaal Ben Boumans boek, Succes in een verloren oorlog. Zie ook blog 98.
Toch dringt het aspect van de totaal oorlog in Grof geschut, zo letterlijk beschreven, pas echt goed tot mij door.
Hadden de mannen geweten dat de vrijheidsdrang van zoveel mensen (65 miljoen) zo enorm groot en onomkeerbaar was, zouden zij dan niet veel meer gehoor gegeven hebben aan de gevoelens van ‘wij lijken de bezetter, de Duitsers wel’ en daarnaar hebben gehandeld? Zouden zij dan willens en wetens in de eerste plaats gegaan zijn, en eenmaal daar, steeds maar doorgegaan zijn?
Vragen die, los van de misleidende politieke motivatie – het brengen en handhaven van rust en orde -, te maken hebben met de onmogelijke missie waarmee de militairen op pad zijn gestuurd. Vragen waar geen antwoord op te geven is.
Letterlijke cijfers
De letterlijke cijfers geven context aan mijn vaders verhaal. Bijvoorbeeld luwten in de artilleriebeschietingen vlak vóór de twee grootschalige Nederlandse offensieven (‘politionele acties’ in juli 1947 en december 1948) met tijdens en daarna in beide gevallen grofweg een periode van een half jaar met langgerekte pieken van zwaar geschut, daar waar de guerrilla-activiteit toeneemt (Staafdiagram op blz. 156).
1-6 en 2-6 RVA (Regiment Veld Artillerie), de twee onderdelen waar Klaas bij zat, maar voornamelijk bij 2-6 RVA, behoren tot de middenmoot van het aantal uitgevoerde beschietingen, het aantal beschoten doelen en de verschoten munitie (Staafdiagram Artilleriebeschietingen per afdeling blz. 186).
In Grof geschut wordt de inzet van militair geschut kraakhelder uiteengezet.
Het is heel duidelijk dat alles zo nauwkeurig en feitelijk als mogelijk weergegeven wordt.
‘Doden tellen’
Nauwkeurigheid geldt ook voor onderwerpen die niet zo eenvoudig in cijfers zijn weer te geven.
Zo bleek mijn vraag tijdens de looptijd van het onderzoek ‘hoeveel doden door kanonnen’ zie blog 101 uit oktober 2020, in die fase van het onderzoek als onderzoeksvraag in de praktijk al niet eenduidig te beantwoorden te zijn.
Citaat van Azarja Harmanny uit blog 101
‘Eigenlijk is dit de vraag waar mijn onderzoek om draait. Het korte antwoord is dat het niet mogelijk is te zeggen hoeveel slachtoffers de artilleriebeschietingen hebben gemaakt.
Een aantal historici vóór mij hebben gesuggereerd dat dat aantal waarschijnlijk hoger is dan die door andere vormen van geweld zijn veroorzaakt, maar daar stel ik de nodige vraagtekens bij.
Het is niet te bewijzen dat dat zo is, en door de infanterie werden ook zeer veel slachtoffers gemaakt.
Maar het doel van mijn onderzoek is ook niet om de rol of de impact van de artillerie te relativeren: het was enerzijds een heel belangrijk middel voor Nederland om met de heersende troepen schaarste toch militair staande te blijven te midden van een vijandelijke overmacht, en anderzijds een grof middel dat ook veel ellende zal hebben veroorzaakt onder de tegenstander en de bevolking, vooral wanneer er inderdaad op kampongs werd gevuurd waarin de TNI zich ophield.
Maar te stellen dat bij artilleriebeschietingen per definitie burgerslachtoffers vielen doet geen recht aan de feiten: heel vaak werd er ook op tegenstanders in het veld gevuurd, of werden er een paar granaten afgevuurd om vijandelijke militairen af te schrikken, vuur tot zwijgen te brengen of de tegenstander bepaald terrein te ontzeggen. De effecten waren kortom nogal situationeel afhankelijk.
In een recent artikel in de BMGN leg ik het een en ander nog wat nader uit’
Reactie Hilma in blog 101: Een zeer interessant artikel. Heb het met grote belangstelling gelezen. Het maakt inzichtelijk hoe complex het allemaal is.
Het feit dat er bij deze materie vraagtekens geplaatst worden en onderzoek gedaan wordt is heel goed. Een feitelijk perspectief op dit soort vragen zou mijn vader en zijn collega’s goed gedaan hebben. Belangrijke informatie die degenen die met deze mannen te maken hebben goed zal doen.
Waarvan acte!
Op blz. 256 van Grof geschut, onder de kop Doden tellen schrijft Harmanny dat ‘het achterhalen van dodentallen in de meeste gevallen een hachelijke onderneming is en vaak ten hoogste een bandbreedte oplevert. [..] vaak wisten de Nederlanders niet wat de effecten van hun artillerie- of vliegtuigvuur waren, en als ze het wel wisten, kan van de rapportage evenmin worden uitgegaan.’
Er was zowel sprake van onder- als overrapportage.
Vaak bleven de tegenstanders en hun slachtoffers buiten beeld. Klaas zegt op blz. 256 bij een actie in aug. 1947 ‘jammer dat wij zelf nooit zien waar wij op schieten, we schoten op 7 à 8 km. Het lijkt net of we maar een beetje in het wilde weg schieten. Later hoorden we dat ons vuur zuiver was, de infanterie was in hun nopjes. Hoeveel gevangenen of doden er waren, of er wapens gevonden zijn hebben we niet gehoord.’
Op blz. 257 zegt hij ‘de berichten over de gesneuvelden kloppen niet altijd, dat is in elke oorlog het geval.’
Op blz. 196 Uit […] analyse bleek dat artillerie en luchtstrijdkrachten integrale en belangrijke onderdelen vormden van de Nederlandse geweldpleging in Indonesië. Hoewel het aantal beschietingen en luchtaanvallen en het totale munitieverbruik niet moeten worden gebagatelliseerd, waren die in relatie tot min of meer vergelijkbare conflicten, allerminst bovengemiddeld.’
Azarja: ‘Wat het totaal aantal slachtoffers aan Indonesische zijde betreft gaan de schattingen op basis van Nederlandse tellingen uit van zo’n 100.000 doden. Die tellingen zijn niet betrouwbaar, het werkelijke aantal zullen we nooit weten. Maar dat het een veelvoud van de Nederlandse doden was, staat buiten kijf.’
6000 Nederlandse militairen zijn niet teruggekomen, overlijden door ziekte of ongeluk meegerekend.
Conclusie
In de conclusie op blz. 309, 310 schrijft Azarja Harmanny ‘Nederlandse cijfers met betrekking tot verliezen aan Indonesische zijde zijn aantoonbaar onbetrouwbaar, zoals dat ook geldt voor Indonesische cijfers over Nederlandse gesneuvelden. De tegenstander en zijn gesneuvelden bleven maar al te vaak onzichtbaar. Zo mogelijk nog problematischer is het om de gevallenen uit te splitsen naar het type geweld.’
In vergelijking met de twee wereldoorlogen was de inzet van zwaar geschut in Indonesië relatief veel minder groot.
‘Dat artillerie en luchtstrijdkrachten ook in Indonesië tezamen de meeste slachtoffers veroorzaakten is dan ook niet aannemelijk. Het leeuwendeel van de troepen die tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog zijn ingezet betrof infanterie, en zij nam ook de bulk van het geweld voor haar rekening. Zware wapens vervulden een ondersteunende rol en de effecten van de gevechtsacties waren in die gevallen vaak het resultaat van de gezamenlijke inzet van diverse strijdmiddelen.’
‘Hoewel dus niet te becijferen is hoeveel doden er zijn gevallen staat buiten kijf dat zware wapens in totaal duizenden slachtoffers maakten, ook onder de burgerbevolking. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat de partijen veelal strijd leverden in bewoond gebied en de Nederlandse troepen regelmatig met alle beschikbare middelen kampongs bestookten wanneer ze daaruit vuur ontvingen, of wanneer er tegenstanders werden vermoed.’
Tot slot op blz. 313 [..] ‘deze studie toont aan dat de Nederlandse strijdkrachten in gevecht met de troepen van de Republiek Indonesië zoveel als de omstandigheden toelieten gebruik maakten van grof geschut, waarbij zij weinig onderscheid konden of wensten te maken tussen strijders en niet -strijders, bereid waren hoge aantallen burgerslachtoffers te accepteren en daarmee regelmatig, niet alleen in de ogen van Indonesiërs maar ook naar hun eigen gevoel, grenzen overschreden.
Illustraties, burgerslachtoffers, impact op individueel niveau,
Wat opvalt in Grof geschut zijn de zorgvuldig gekozen foto’s en enkele indringende illustraties vanuit Indonesisch perspectief uit die tijd. Deze laatste schetsen in een enkel oogopslag de betekenis van
impact van zware wapens op individueel niveau.
Op blz. 271 is een prent opgenomen van de onbekende Indonesische strijder met de initialen A.K. bron: NMVW/ Tropenmuseum. Er is een ontploffing op te zien, bommen vallen uit de lucht op huizen van burgers. Silhouetten van een moeder met een kindje in slendang op haar rug en een kleintje aan de hand en een loslopend groter kindje vluchten met nog enkele anderen weg. Tekst: The struggle for our freedom …. for ever!
Op blz. 294 schrijft Klaas in september 1947 tijdens de periode van guerrillastrijd na het eerste offensief: ‘Na de laatste strubbelingen nemen we geen enkel risico meer en schieten meteen. Daardoor worden ook wel eens onschuldige slachtoffers getroffen. Je kunt aan de buitenkant niet zien of het een TNI-er of een goedwillende kampongbewoner is. Het is jammer maar er is niets aan te doen. Wij moeten korte metten maken en de TNI een slag voor zijn. Voor ons zijn tien onschuldige inlanders beter dan één van ons. Er sneuvelen de laatste tijd al meer dan genoeg.’
Op blz. 296 schrijft Klaas ‘[… onze artilleriegranaten treffen] ook vaak onschuldige mensen. Dan stuit vaak dit hele gedoe je tegen de borst Jank. Toch commandeer ik ‘bij de volgende keer weer rustig Vuur!!! Zonder er veel over te piekeren waar de granaat terecht komt. Ik wil niet graag de doden zien die wij hier bij elkaar gemaakt hebben met onze beschietingen.’
Morele dilemma’s op persoonlijk niveau.
Niet twee maar dertien citaten van Klaas in Grof geschut, erkenning, over en weer schatplicht
Toen ik na afloop van de promotie met Grof geschut onder de arm naar huis ging, werd ik blij verrast bij het opslaan van de index. Klaas wordt maar liefst dertien keer geciteerd, met als online bronvermelding: Bruinsma, Hilma, Taboe in het theemeubel – brieven van Klaas Bruinsma, puntaal.nl.
Wat heel apart is om te ervaren is dat ik, wetende dat het om zoveel citaten gaat, tijdens het lezen bij bepaalde passages op voorhand al haast een opmerking van Klaas verwachtte. Omdat hij over die specifieke ervaring of een vergelijkbare situatie schreef. Het geeft zo’n diepgang aan wat hij daar beleefde en erover weergaf.
Het betekent heel veel voor mij dat Klaas in Grof geschut echt zo vaak in beeld komt en zichtbaar onderdeel van de geschiedenis is. Dat zijn observatievermogen en openheid wezenlijk bijdragen aan kennis van en meer inzicht in deze tumultueuze periode.
Tijdens de presentatie van ODGOI zie ook blog 115 stelden de onderzoekers dat zij schatplichtig zijn aan de veteranen die hun ervaringen geboekstaafd hebben omdat zij wezenlijk aan het onderzoek bijdragen.
Door de open verhalen zijn kennis en inzicht vergroot. Door de onderzoeksresultaten van ODGOI is er onmiddellijk verantwoordelijkheid genomen door de huidige Nederlandse regering. Onmiddellijk zijn excuses aangeboden, óók aan de veteranen die zich als goed militair hebben gedragen.
Dit is eindelijk de erkenning waarop zij zolang moesten wachten.
Op hun beurt zijn deze veteranen schatplichtig aan de ODGOI-onderzoekers. Doordat de stenen bovenkomen kunnen met het ge- en vervolg van excuses van de Nederlandse regering én het plaatsen van de verantwoordelijkheid waar die hoort, eindelijk erkenning en aanvaarding beginnen. Zij het niet meer voor henzelf, dan in ieder geval voor hun nazaten.
Wat de militairen van zwaar materieel betreft, voor hen ligt die schatplichtigheid zwaarwegend bij de resultaten van Grof geschut van Azarja Harmanny.
Waarvan acte.
Of Klaas het zo gezien zou kunnen hebben?
In het laatste half jaar in Indonesië schreef hij dit:
Het is moeilijk te zeggen of hij van zijn overpeinzingen ter plaatste naar aanvaarding in het nu had kunnen komen.
Maar Klaas schrijft ook:
In dat licht van ‘de werkelijkheid te schrijven’ kan het niet anders dan dat hij het ten zeerste gewaardeerd zou hebben dat de onderste stenen boven zijn gekomen en dat zijn eigen openheid van toen doorgetrokken is naar het nu – en hoe! – en dat hij zelf bijdraagt aan erkenning en aanvaarding.
Het kan niet anders dan dat hij dat ten diepste gevoeld zou hebben.
Dat zijn zwaarte is verlicht, dat hij eindelijk vrij is.
Namens Klaas, namens ons gezin, dank aan ODGOI
dank in het bijzonder aan Azarja Harmanny
Nogmaals het gedicht Taboe in het theemeubel (eerder o.a. in blog 68)
Duizenden maal duizend zinnen op minstens zoveel kantjes
dundoorschijnend vol klein geschreven schuinschrift
over alles wat je liefhebt, alles wat je ziet al wat je denkt,
alles wat je weet, wat je beweegt, wat je laat en doet, je twijfels
alles wat je voelt, gelooft, vreest en hoopt, alles waar je voor strijdt
van binnen en buiten, ver weg in de groene guerrilla van smaragd
Je leeft, komt na jaren thuis en al je zinnen, al je woorden,
alles wat je wilde wie je was raakt langzaam los en eindeloos verloren
in de dagen en jaren raak jij kwijt
dichtgeslagen met je brieven achter slot en grendel
muurvaste kantjes in het linker onderkastje verstopt donker
in je zelfgemaakte slagschip, het verlovingstheemeubel
Langs schuine ruwrauwe vlakken
van robuust volhardend zwijgen
hardhanden beladen randen van machteloze stilte
ongenaakbaar wreed bewaakte trage grenzen
kom ik na al mijn jaren in strakke lijnen aan
en vind je daar
Jij staat als grote trotse vogel
met je vleugels voorovergebogen
je ranke nek in je schouders gedrukt
sterke slagpennen stavast tot het verst uiteen
op je poten gespreid je snavel wijd gesperd
gepind monddood vast in de aarde
Dat ik je zo tref in mijn dromen
genadeloos breekbaar smal
jij mijn harde vader
overdekt met letters
groot onuitgesproken
zware letters drukken je zo neer
Jij roept lees ze en ik zie ze
pel ze een voor een van je af
spel ze uit in ragdunne bewoording
een voor een uit je brieven
vormen al je zinnen na al die jaren
een voor een al je dagen
Gestaag vlieg je eindelijk licht en statig op
slaat met grote sterke vleugels
golven tijd terug
wie je was, wat je wilde, al wat je lief was
lange slagen machtig gedragen
eindeloos vrij
Hilma Bruinsma
01-05-2017